




Op 11 november wordt er in Mechelen Sinte-Mette gevierd. Sommigen zullen deze heilige beter kennen als Sint-Maarten. Net zoals Sinterklaas is Sint-Maarten een kinderheilige. Bovendien is hij de patroonheilige van de armen en de bedelaars. Zo ontstond dan ook de gewoonte dat er op Sint-Maarten arme kinderen uit bedelen gingen. Het bedelen ging gepaard met het zingen van bedelliedjes. In ruil kregen de kinderen iets te eten. De traditie van het bedelzingen wordt in Mechelen tot op vandaag in stand gehouden. Nog steeds trekken kleine groepjes kinderen langs de huizen. Ze bellen aan en in ruil voor wat snoepgoed zingen ze een sint-maartensliedje. Vandaag is het gebruikelijk dat de kinderen op hun bedeltocht verkleed gaan als kinderbisschoppen. Ze dragen een zelfgemaakte mijter, make-up en een mantel. Het is bovendien de gewoonte om met minstens drie kinderen samen te gaan zingen. As ze met vijf zijn, dan wordt het kleinste kindje meegedragen in een draagstoel. De stoel wordt dan de "kruk van Sinte-Mette" genoemd. Verder draagt er een van de kinderen een pollepel mee. De lepel wordt gebruikt om het snoep of het geld in op te vangen.
Het Sint-Mette Genootschap viert ook binnen feest. Sint-Maarten wordt door de kinderen feestelijk ontvangen. Sinte-Mette wordt in Mechelen, net zoals in Beveren-Waas, voorgesteld als een Romeinse soldaat. Op heel wat andere plaatsen wordt Sint-Maarten immers als een bisschop voorgesteld en vertoond hij veel meer gelijkenissen met Sinterklaas.