De feestcultuur in Vlaanderen

In Vlaanderen worden dagelijks talloze feesten gevierd. De meest uiteenlopende zaken kunnen immers de aanleiding zijn om met andere mensen samen te komen en te vieren. En zo uiteenlopend als de redenen om te vieren zijn, zo divers zijn ook de feesten zelf. Feesten bestaan dus in alle maten en vormen. Net die verscheidenheid maakt van feestcultuur een bijzonder boeiend onderwerp.

Wat maakt van een feest een feest?

Dat het begrip feest een enorme lading dekt, hoeft intussen niet meer uitgelegd te worden. De grote verscheidenheid die de feestcultuur kenmerkt, zorgt er evenwel voor dat het niet eenvoudig is om de vinger te leggen op wat al deze feesten gemeen hebben. In het algemeen kan een feest beschouwd worden als een moment waarop een belangrijke gebeurtenis of een heuglijk feit - al dan niet officieel - wordt herdacht en gevierd. Dat betekent echter niet automatisch dat het altijd om een vrolijk gebeuren moet gaan: ook begrafenisplechtigheden of herdenkingen maken bijvoorbeeld deel uit van de feestcultuur. Daarom wordt ook vaak de iets neutralere term ‘viering’ gebruikt.

Bijzonder en toch alledaags

Los van het feit of de aanleiding vrolijk is of niet, kan gesteld worden dat aan de basis van een viering hoe dan ook iets bijzonders ligt. Dat maakt van een feest of viering iets dat het dagdagelijkse overstijgt, een moment dat toelaat even aan de sleur te ontsnappen. Vroeger was het dagelijkse leven harder dan nu en werd dat onderscheid nog veel scherper aangevoeld. Naar tal van feesten en vieringen werd en wordt dan ook al lang van tevoren uitgekeken.

Vieren van begin tot einde

In het algemeen is het zo dat een feest een vrij vast verloop heeft, met een duidelijk begin en einde. Dat wordt in de hand gewerkt doordat aan feesten allerlei rituelen en gebruiken verbonden zijn. Carnavalisten openen bijvoorbeeld het carnavalsseizoen op 11 november om 11u11 en sluiten het op Vette Dindsdag.

Keer op keer

Een feest of viering wordt verder ook gekenmerkt door een zekere regelmaat. Je verjaardag keert bijvoorbeeld elk jaar terug en ook de komst van de Sint op 6 december is iets dat vaststaat. Sommige feesten, zoals je plechtige communie, vier je maar één keer in je leven. Daar staat wel tegenover dat een heleboel andere mensen op een totaal ander tijdstip net diezelfde gebeurtenis vieren. Doordat bij die gelegenheid steeds dezelfde tradities opduiken, is ook dan sprake van herhaling. Door een opeenvolging van alle verschillende feesten krijgt het leven als het ware automatisch ritme. Toch staan feesten niet haaks op het alledaagse leven, maar maken ze er door hun repetitieve karakter evengoed deel van uit.

In groep

Natuurlijk feest ook niemand in zijn eentje: feesten en vieringen zijn per definitie een groepsgebeuren. Meer nog, het is door de groep die eraan deelneemt, dat een feest betekenis krijgt. Een feest bakent de mensen die het vieren dus af en markeert een verandering in hun status.

Feesten in alle maten en vormen

Het mag intussen duidelijk zijn dat feesten zeker een aantal eigenschappen delen. Tegelijk springen ook een heleboel verschillen in het oog. Om daar meer zicht op te krijgen, worden feesten weleens in categorieën ingedeeld. Dat kan op diverse manieren.

Zo kunnen bijvoorbeeld categorieën gemaakt worden op basis van het thema van feesten. Een feest kan bijvoorbeeld rond een historisch thema opgebouwd zijn, zoals een praalstoet. Tijdens molen-, hoeve- en begijnhoffeesten staan gebouwen en monumenten centraal, terwijl het in processies en ommegangen om de verering van een heilige gaat. Er zijn ook tal van vieringen waar economische, volksculturele of promotionele aspecten het centrale gegeven zijn. Uiteraard zijn dit slechts enkele voorbeelden en kunnen er in de praktijk nog tientallen andere thema’s aangeduid worden.

Een feestindeling kan ook gebaseerd zijn op het moment waarop het feest gevierd wordt. Een grote groep feesten kan dan onder de noemer kalenderfeesten en vieringen van gedenkdagen gegroepeerd worden. Daarmee worden dan alle feesten bedoeld die op telkens op een bepaalde datum vallen, zoals Valentijn, Feest van de Arbeid of een verjaardag. Een groot aantal feesten binnen deze groep is gerelateerd aan een levensbeschouwing. Een tweede verzameling feesten hangt samen met wat de ‘rites de passage’ genoemd worden. Met die term worden de grote momenten in iemands leven aangegeven. Het gaat dus om geboorte, initiatie, huwelijk en dood. Zulke overgangsmomenten zijn in alle culturen gekend en worden steeds uitgebreid gevierd. Een derde categorie wordt dan weer gevormd door feesten naar aanleiding van een uitzonderlijke gebeurtenis, zoals het sluiten van een verdrag of een blijde intrede.

Net zoals het tijdstip van het feest, kan ook het ruimtelijke aspect bestudeerd worden. Of een feest binnen of buiten gevierd wordt, kan bijvoorbeeld bepalend zijn voor het verloop ervan. Het onderscheid tussen stad en platteland kan eveneens een rol spelen. Verder doet ook de ruimtelijke verspreiding van het feest ertoe: feesten zoals Moederdag zijn bijvoorbeeld in heel Vlaanderen gekend, terwijl andere vieringen juist specifiek aan een bepaalde gemeente of regio gelinkt zijn.

Ook de toegankelijkheid van feesten kan als uitgangspunt worden genomen. Aan een publiek feest, zoals carnaval of een wijkfeest, kan en mag iedereen die dat wil, deelnemen. Private feesten worden dan weer in kleinere groep gevierd en zijn enkel voor de feestorganisator(en) en genodigden bedoeld. Het onderscheid tussen beide soorten feesten kan niet altijd even strikt gemaakt worden. Een begrafenisplechtigheid in een kerk kan bijvoorbeeld worden bijgewoond door iedereen die de overledene gekend heeft; aan de rouwmaaltijd achteraf nemen dan weer uitsluitend familieleden en vrienden deel.

Verder kunnen ook de ideologie die achter een feest zit, de sociale component, de bedoeling van een viering, en nog tal van andere criteria gebruikt worden om een classificatie uit te werken. Natuurlijk gaat het bij een feest nooit om één kenmerk: een viering krijgt juist haar eigenheid door de manier waarop verschillende aspecten met elkaar gecombineerd worden. In de praktijk zijn er dus niet alleen binnen de verschillende categorieën overlappingen, maar ook tussen de verschillende feestindelingen onderling.

Publieke feesten

Binnen deze grote rijkdom aan feesten, vormen de publieke feesten een bijzondere subcategorie omdat de mensen die erbij betrokken zijn totaal verschillende rollen op zich kunnen nemen. Het is die rol die bepaalt wat iemand van het feest verwacht en in welke mate hij of zij er zich mee verbonden voelt.

Een deel van de betrokkenen gaat al aan de slag lang voor het eigenlijke feest plaatsheeft. De voorbereiding van een publiek feest vraagt namelijk heel wat werk. In de eerste plaats is er dus een organisator of organiserend comité nodig. Het initiatief kan bijvoorbeeld een wijkcomité of een sportvereniging liggen, maar het kan evengoed de geestelijke of de wereldlijke overheid zijn die voor de organisatie instaat. We weten intussen dat opdelingen nooit helemaal opgaan, en ook wat het uitwerken van een viering betreft is dat het geval. In veel gevallen slaan namelijk verschillende partijen de handen in elkaar om een feest voor te bereiden. In ieder geval is het deze groep mensen die bepaalt hoe het feest vorm zal krijgen en op welke manier.

De ideeën van de organisatoren worden vervolgens door een groep participanten omgezet naar de praktijk. Zij voeren het voorbereidende werk uit en daardoor zijn zij onmisbaar om alles tot een goed einde te brengen. Omdat participanten de meest uiteenlopende achtergronden kunnen hebben en elk een eigen taak krijgen, kan de mate waarin zij bij een viering betrokken zijn, wel eens verschillen. Wat ze wel allemaal gemeen hebben, is dat ze de doelstellingen van de organisatoren kennen en er ook achter staan.

De derde groep van betrokkenen wordt gevormd door de consumenten. Voor hen is de viering bedoeld. Het hangt dan ook van hun reactie af of een feest later nog wordt herhaald. Hoe enthousiast de consumenten over een feest zijn, hangt natuurlijk af van de mate waarin het aan hun verwachtingen voldoet. Veel consumenten hebben een directe band met het feest, omdat ze in de gemeente of wijk wonen waar het gevierd wordt. Ook de media en toeristen worden tot de consumenten gerekend.

De gedragenheid door verschillende groepen betrokkenen is niet het enige dat publieke feesten in openlucht kenmerkt: ook de band met een specifieke ruimtelijke setting is opmerkelijk. Veel van deze vieringen hebben immers telkens op dezelfde locatie plaats, die daardoor in de loop van de tijd mee het karaker van het feest is gaan bepalen. Net omwille van het feit dat het op een bepaalde plek georganiseerd wordt, maakt van een feestgebeuren iets unieks, dat niet zomaar naar een andere locatie of gemeente overgeplaatst kan worden.

Feestcultuur is erfgoed

Feesten maken deel uit van de volkscultuur of de cultuur van het alledaagse leven vroeger en nu. Op die manier vormen ze dus ook een onderdeel van het erfgoed. Binnen de volkskunde (de studie van de volkscultuur) of etnologie wordt dan ook al lange tijd aandacht besteed aan feestcultuur. De vroege volkskundigen catalogiseerden feesten onder volksgebruiken, een verzamelnaam die een breed scala aan zeden en gebruiken groepeerde. Helemaal in het begin werd vooral onderzoek gedaan naar de wortels van een feest. Vieringen werden daarbij gezien als stukjes levend archief en er werd stevig vastgehouden aan de gedachte dat door de juiste verbanden te leggen de ‘oervorm’ van een feest blootgelegd kon worden. Die zienswijze hield ook in dat volkskundigen in die periode erg afwijzend stonden tegenover veranderingen in de manier waarop een feest gevierd werd, zodat de continuïteit en traditie gewaarborgd bleven.

In een latere periode werd vooral archivalische volkskunde beoefend. Onderzoekers gingen toen in archieven op zoek naar historische bronnen om alle informatie over een feest samen te brengen. Speciale aandacht ging toen naar hoe in feesten met het verleden omgegaan werd. Er zijn immers tal van feesten die gebaseerd zijn op de uitvinding van tradities, en ondanks de vele historische aspecten nog niet op een lange geschiedenis kunnen bogen.

Tegenwoordig wordt een veel breder perspectief gehanteerd. De huidige volkskundigen zien in feesten en vieringen per definitie dynamisch zijn. De continuïteit ervan wordt juist bewerkstelligd doordat feesten van de ene generatie op de andere worden overgedragen. Door een voortdurende reproductie van de vorm en betekenis van feesten doen zich daarbij allerhande verschuivingen voor. En dat maakt feestcultuur net zo interessant: door te bekijken hoe mensen zich uiten en gedragen tijdens wereldlijke en kerkelijke feesten, krijg je toegang tot het domein van de normen en waarden van de feestvierders. Zo wordt duidelijk waar het bij feesten en vieringen echt om gaat.

Deze tekst van Volkskunde Vlaanderen vzw is de inleiding van het negende nummer van Erfgoed Meetjesland, een themanummer over feestcultuur. Erfgoed Meetjesland is een boekenreeks die uitgegeven wordt door Erfgoedcel Meetjesland. Het boekje kost 5 euro en kan besteld worden via deze link.

BIBLIOGRAFIE

Rooijakkers, G., ‘Vieren en markeren: feest en ritueel’, in: T. Dekker, H. Roodenburg en G. Rooijakkers (red.), Volkscultuur. Een inleiding in de Nederlandse etnologie,Sun, Nijmegen, 2000, p. 173-230.

Thijs, A.K.L., ‘Private en openbare feesten: communicatie, educatie en omgaan met macht (Vlaanderen en Brabant: 16de – midden 19de eeuw’, Volkskunde 101 (2000), nr. 2, p. 81-145.

Top, S., Kalender van de Vlaamse feesten, Helios, Kapellen, 1986.

Top, S., ‘Feesten als cultureel erfgoed’, Volkskunde 99 (1998), nr. 1, p. 40-47.