In de kijker september 2011

May Driesen is hoofdvrouw

In de kijker september 2011

Sinds 11 december 2010 staat May Driesen aan het roer van de Sint-Sebastiaansgilde van Tielen. May is daarmee de eerste hoofdvrouw in zeer lange tijd die binnen de Hoge Gilderaad der Kempen (HGK) actief is. LECA belde May dan ook op om haar te feliciteren met de nieuwe functie en had met haar een interessante babbel over ‘haar’ gilde.

Dag May. Proficiat! Vertel eens: hoe ben jij hoofdvrouw van de Sint-Sebastiaansgilde geworden?

Eigenlijk is het allemaal een beetje vanzelf gegaan. Doordat mijn vader lid was van de Sint-Sebastiaansgilde in Tielen, ben ik al van jongs af aan vertrouwd met het gildeleven. Intussen maak ik er zelf ook al 39 jaar deel van uit: mijn man Charel Baeyens was namelijk eveneens bij de gilde aangesloten en toen wij trouwden, werd ik dus gildezuster. Toen Charel na verloop van tijd hoofdman werd, heb ik hem altijd met veel plezier bijgestaan bij het uitvoeren van zijn takenpakket. In 2009 is Charel overleden. Binnen onze gilde was er geen logische opvolger en daarom ben ik de hoofdmantaken op mij blijven nemen. Eind december 2010 heeft de raad van onze gilde dan beslist om haar statuten te wijzigen, waardoor een vrouw eveneens aan het hoofd kon staan. Daarna ben ik ook officieel verkozen en sindsdien ben ik dus hoofdvrouw.

Wat moet een hoofdvrouw zo allemaal doen?

In gilden waar de hoofdvrouw naast haar echtgenoot, de hoofdman dus, aan de slag is, zorgt zij voor de kledij van de gildezusters. Verder steunt zij ook haar man. Mijn takenpakket omvat echter veel meer dan dat. Eigenlijk doe ik precies hetzelfde als hoofdmannen van andere gilden: ik zorg voor een goed verloop van onze algemene werking, verdeel bepaalde taken onder de gildeleden en onderhoud de contacten met anderen, zoals bijvoorbeeld de gemeente. Ik sta er natuurlijk niet alleen voor. Ik verwees daarnet al even naar onze raad. Daar maken naast ikzelf ook de griffier, de penningmeester, de koning en de deken van de gilde deel van uit. Door onderling goede afspraken te maken zorgen we er samen voor dat alles vlot loopt.

Keken mensen er van op dat er plots een hoofdvrouw was?

In mijn eigen gilde natuurlijk niet, daar heb ik altijd alle steun gehad. Maar toen ik het nog maar net deed, vond inderdaad niet iedereen het even evident dat er een vrouw aan het hoofd van een gilde stond. Soms kwam er toen wel eens een negatieve reactie. Zo waren er mensen die vonden dat het simpelweg geen functie is voor een vrouw en dat er met een traditie gebroken werd. In werkelijkheid is dat niet zo: in de Sint-Sebastiaansgilde van Tielen was het bijvoorbeeld tot in de negentiende eeuw heel gewoon dat er een hoofdvrouw was. Pas daarna zijn de gilden onder invloed van het christendom zo vermannelijkt. Intussen is de kritiek op mijn aanstelling wel weggeëbd. Binnen de Hoge Gilderaad der Kempen word ik sowieso door alle hoofdmannen probleemloos aanvaard en is mijn mening altijd evenveel waard als die van alle anderen.

Als vrouw val je natuurlijk sowieso al op in de groep hoofdmannen, maar kun je ook aan je gildekledij zien dat jij nu hoofdvrouw bent?

Hoofdmannen dragen schuin over de schouder een lint om hun functie aan te duiden, maar daar voelde ik weinig voor. De gildezusters van de Sint-Sebastiaansgilde hebben namelijk een aantal jaren geleden hun gildekledij vernieuwd en zo’n kleed combineert gewoon niet met een lint. Samen met Theo Aerts, opperhoofdman van de Hoge Gilderaad der Kempen, heb ik daarom iets anders uitgezocht dat duidelijk maakt dat ik hoofdvrouw ben: een zilveren broche die op mijn gildekleed gespeld is. De rand ervan is zo bewerkt dat de broche afgestemd is op het zilveren plaatje dat ik kreeg toen ik 35 jaar gildezuster was. Naast de broche heb ik ook een munt waarop staat dat ik hoofdvrouw ben.

Door hoofdvrouw te worden heb je natuurlijk voor een primeur gezorgd. Probeer je ook op andere manieren naar vernieuwing te zoeken?

‘Dat moet wel! Veel gilden denken momenteel hard na over hoe ze zichzelf in stand kunnen houden en ook bij de Sint-Sebastiaansgilde in Tielen is dat het geval. We investeren dan ook heel erg in onze jeugdwerking: zonder nieuwe leden houdt het anders hoe dan ook op een bepaald moment op. Daarom werken we nauw samen met scholen en geven we bijvoorbeeld schuttersdemonstraties op sportdagen. Ook op de cultuurdagen van de gemeente zijn we altijd van de partij. Dat helpt ons echt vooruit, want intussen hebben we 7 jeugdschutters die elke woensdagmiddag trainen. Bovendien hebben we nu voor het eerst sinds lang weer een vendelier in onze gilde. Eén van mijn kleinzonen wilde namelijk heel graag leren vendelen en volgt momenteel een vendelcursus bij de Hoge Gilderaad der Kempen. Zijn broer is dan weer helemaal wild van roffelen.

Neem je als hoofdvrouw trouwens ook zelf deel aan het koningschieten?

(Lacht) Nee, zelf heb ik nooit geschoten, maar binnen onze gilde kan het wel. Zo hebben we een meisje van in de 20 onder onze leden dat deelneemt aan de wedstrijden. Misschien schiet zij dus nog wel eens de hoofdvogel af en wordt ze dus ‘mevrouw de koning’!

Wil je ook een voorbeeld zijn voor andere gildezusters van de Hoge Gilderaad der Kempen?

Iedere gildezuster moet natuurlijk doen wat zij zelf wil. Als een van hen zelf de ambitie heeft om hoofdvrouw te worden, dan hoop ik in ieder geval dat zij daarin net zo gesteund wordt door de gilde waar zij deel van uitmaakt als ik. Zelf zou ik het in ieder geval wel fijn vinden als ik over enkele jaren niet meer de enige hoofdvrouw ben.

Wij wensen jou in ieder geval veel plezier en succes als hoofdvrouw, May!