In de kijker oktober 2011

Ronny Van den Bossche van de Koninklijke Debbauts Reuzengroep

In de kijker oktober 2011

Al meer dan vijf eeuwen zetten mensen – al dan niet letterlijk - hun schouders onder gigantische poppen. Ondanks heel wat tegenkanting van kerk en staat bleef de reuzencultuur in Vlaanderen overeind en sinds de Tweede Wereldoorlog is ze helemaal terug van weggeweest. De traditie wordt voortgezet dankzij duizenden vrijwilligers die de reuzen tot leven brengen. Eén van hen is Ronny Vandenbossche, reuzendrager in hart en nieren, die we maar wat graag aan het woord laten.

'Zo’n tien tot vijftien jaar geleden ben ik via vrienden bij de Koninklijke Debbauts Reuzengroep terechtgekomen. Ik ben er begonnen als reuzendrager en intussen ben ik sinds een jaar of drie ook secretaris van de groep.

Op zich is het dragen van reuzen niet echt moeilijk. In de romp van de reus zit een ophangsysteem dat op de schouders rust. Het is wel belangrijk om je handen zo laag mogelijk te houden. Zo voorkom je dat je reus omver wordt geblazen door plotse windstoten. Onze acht reuzen lopen in paren in de stoet en dansen met elkaar. Die dans moet je als reuzendrager wel even oefenen: je moet de reus om zijn as kunnen laten draaien en daarna buigen de reuzen naar elkaar toe, alsof ze elkaar kussen.

Wij hebben trouwens ook heel jonge reuzendragers, vaak jonger dan twaalf jaar, die met onze twee kleine reuzen - Sabbas en Pierken – op stap gaan. Om die kinderen een beetje te motiveren geven we onze jongste reuzendragers 2,5 euro drinkgeld, maar alle reuzendragers ouder dan twaalf dragen de reuzen onbezoldigd. Om de paar honderd meter wordt er gewisseld van drager. Dat betekent dat we zestien reuzendragers per stoet nodig hebben en in totaal hebben we toch 20 à 25 vaste reuzendragers. Wie welke reus draagt hangt af van de samenstelling van de groep. Omdat sommige reuzen zwaarder zijn dan andere, kijken we iedere keer opnieuw welke reus het best bij welke drager past.

Lid zijn van de Koninklijke Debbauts slorpt best wel wat vrije tijd op, maar het blijft zeker de moeite om te doen. Ik doe het in de eerste plaats om de traditie in stand te houden. Mijn mooiste herinneringen zijn toch wel de reacties van de mensen die langs de kant naar onze reuzen staan te kijken. De bewondering op de gezichten van sommige kinderen is onbetaalbaar. Onze reuzen gaan ook vaak op stap, zowel in België als in Noord-Frankrijk, waardoor je als reuzendrager op heel veel plaatsen komt. We reizen meestal volledig gratis met een bus omdat de organisatoren van reuzenstoeten het vervoer betalen. Ook de goede sfeer in de groep is heel belangrijk, wij zijn intussen echte vrienden geworden. De groep heeft een 40-tal vaste leden en zo’n 50 sympathisanten, die af en toe eens meegaan met de reuzen of naar de activiteiten van de vereniging komen. In de winter houden we bijvoorbeeld een souper en komt Sinterklaas langs voor de kleinsten. Binnenkort organiseren we een kaarting en binnen een paar maanden is er de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie. Die activiteiten vullen voor een stuk de clubkas aan, maar zijn toch vooral een manier om met elkaar in contact te blijven tijdens de maanden dat de reuzen niet uitgaan. De vereniging telt trouwens ook heel wat vrouwen omdat de reuzen worden voorafgegaan door bloemenmeisjes die snoepen gooien naar het publiek. We hebben zelfs twee vrouwelijke reuzendragers. Die begeven zich liever tussen de stoere mannen dan tussen de lieftallige bloemenmeisjes.

Hoewel onze vereniging veel leden telt vrees ik soms toch wel voor het voortbestaan ervan. Misschien komt het door een andere tijdsgeest, maar ik heb toch de indruk dat de interesse voor de reuzen in het algemeen is afgenomen. Onze groep probeert leden van op heel jonge leeftijd aan te trekken, maar dat is moeilijk. Vorig jaar zijn we nog actief op zoek gegaan naar nieuwe leden door affiches in Evergem te hangen, maar zonder veel succes. De meeste van onze leden zijn dan ook bij ons terecht gekomen via familie en vrienden die al lid zijn. Toch zijn we vragende partij om ook gewoon mensen die geïnteresseerd zijn in de reuzen, op te nemen in onze groep. Al wie zich geroepen voelt mag gerust eens een dag komen meelopen in de stoet en testen of dat iets voor hen is. Ik wil dan ook nog eens uitdrukkelijk benadrukken dat iedereen die eens van de reuzencultuur wil proeven, meer dan welkom is bij de Koninklijke Debbauts Reuzengroep. De deuren staan wagenwijd open.'