Reuzen maken

De traditie wil dat reuzen niet gemaakt, maar ‘geboren’ worden. Aan hun zogenaamde ‘geboorte’ gaat natuurlijk heel wat ambachtelijk werk vooraf. Lieve Lieckens is mandenvlechtster en één van de weinige mensen in ons land die reuzen maakt. Zij vertelde met veel enthousiasme hoe het voor haar allemaal begon.

‘Dat ik reuzen maak, is eigenlijk toevallig. Toen mijn kinderen al wat ouder waren, wilde ik graag iets leuks doen in mijn vrije tijd en zo ben ik samen met mijn zus een cursus mandenvlechten gaan volgen. Dat beviel me heel erg en al gauw werd mandenvlechten een echte hobby. Reuzen maken was eerst eigenlijk helemaal niet aan de orde, tot ik een jaar of tien geleden een telefoontje kreeg van een school uit Watermaal-Bosvoorde. De school had twee reuzen van meer dan 60 jaar in haar bezit en wilde die graag opnieuw laten uitgaan. Helaas bevonden de reuzen zich in een erg slechte staat. Ze waren op zoek naar iemand die het houten geraamte van de reuzen kon herstellen en zo kwamen ze bij mij terecht. Ik heb de reuzen toen meegenomen en ben thuis beginnen experimenteren. Herstellen was niet meer mogelijk, dus werd het uiteindelijk een kopie. Zo heb ik mijn eerste reus gemaakt. Daarna is de bal aan het rollen gegaan en sindsdien blijven er opdrachten komen. In de voorbije 10 jaar heb ik samen met mijn zus zo’n 30 reuzen gemaakt.’

Van wie komt zo’n verzoek om een reus te maken?
‘Meestal zijn het de reuzengildes zelf die komen aankloppen. Veel daarvan worden doorverwezen door La Maison des Géants in Ath (Wallonië). Toen ik nog maar net reuzen maakte, ontdekte mijn man via internet hun bestaan. Ik heb toen contact met hen opgenomen en de timing had eigenlijk niet beter kunnen zijn, want net op dat moment waren zij op zoek naar een vervanger voor de gepensioneerde man die tot dan toe de reuzen voor hen gemaakt had. Bij wijze van proef hebben ze mij toen het onderstel van een reus laten hermaken. Ze waren heel tevreden over het resultaat en sindsdien werk ik dus geregeld voor reuzengildes die zij naar mij doorverwezen hebben.’

Hoe gaan jullie bij een opdracht precies te werk?
‘Eerst wordt de reus naar mijn huis gebracht. Nagenoeg alle reuzen die hier belanden zijn er zo slecht aan toe dat een reparatie van het vlechtwerk niet kan volstaan en ze helemaal opnieuw gemaakt moeten worden. In al die jaren dat ik bezig ben is hier ook een paar keer een nieuwe reus ‘geboren’. Bij één daarvan had de opdrachtgevende vereniging vooraf zelf al helemaal uitgetekend hoe het geraamte er moest uitzien, welke afmetingen ze wilden en hoe ze de reus zouden kleden. Voor het geraamte van een reus gebruik ik eigenlijk net dezelfde vlechttechniek en houtsoort als voor manden. We maken telkens een apart boven- en onderstel. Met z’n tweeën doen we daar toch wel enkele weken over. De grootte van de reuzen die wij namaken, kan wel eens verschillen, maar gewoonlijk is het onderstel ongeveer 2 m hoog en het bovenstel ergens tussen 1m en 1,5m. Daar wordt dan nog eens het hoofd op geplaatst. Laten we dus zeggen dat de gemiddelde reus tussen de 3 en 4m groot is. Voor het hoofd en de kleren zorgen wij niet zelf; dat doet de reuzengilde.’

Zo’n reus neemt behoorlijk wat plaats in. Zorgt dat niet voor moeilijkheden?
‘Ja, dat kan wel eens een probleem zijn. Bij een reus van 3 tot 4 meter is de diameter van het onderstel al gauw 130 tot 180 cm. Zo’n geraamte krijg je met de beste wil van de wereld niet door een gewone deur. Voorlopig zit er voor mij niks anders op dan de reuzen buiten te maken, maar dan moet het weer ook nog een beetje meewillen natuurlijk. Binnenkort komt daar wel verandering in: ik laat dan een dubbele deur in mijn atelier installeren, zodat ik bij slecht weer ook binnen kan werken.’

Had je eigenlijk meteen de goede techniek te pakken?
‘Niet direct. Omdat ik geen reuzenmakers kende toen ik begon, kon ik niemand om raad vragen. Om de juiste werkwijze te vinden ben ik dan ook heel wat onderstellen van oudereuzen gaan bekijken en heb ik veel met dragers gepraat. Aanvankelijk gebruikten we in het onderstel onderaan één ring in rotan, waar de wilgentenen om heen geplooid en op vastgemaakt werden. Maar omdat de drager de reus veel moet optillen en neerzetten, sleet het hout op die manier te snel. Zo zijn we er toe gekomen om nog een tweede ring te maken onder de ring waarop de takken bevestigd zijn. Het onderstel is daardoor niet alleen steviger, maar ook beter bestand tegen slijtage.’

Heb je tot slot nog tips voor verenigingen die een reus bezitten en die goed willen bewaren?
‘In de eerste plaats raad ik aan om regelmatig te controleren of het geraamte niet aangetast is door ongedierte. Als een reus uit wilg gemaakt is, doe je er ook goed aan om het vlechtwerk van het geraamte zo nu en dan eens goed nat te maken en het daarna weer te laten drogen. Zo voed je het hout, waardoor het stevig blijft. Dat is belangrijk, want droog hout breekt veel sneller af en we willen natuurlijk niet dat de reus kwetsbaar wordt.’
(http://www.mandenvlechten.be)