Over Zwarte Piet en immaterieel cultureel erfgoed

Over Zwarte Piet en immaterieel cultureel erfgoed

Sinterklaas- en Sint-Maartengebruiken staan sinds 2009 op de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed. Over immaterieel cultureel erfgoed bestaan een aantal vooroordelen. Zo denken mensen vaak dat dit erfgoed statisch is. Dat het niet verandert. Niets is echter minder waar. Immaterieel cultureel erfgoed leeft. Het past zich aan aan de tijd. Tradities die vasthouden aan het verleden lopen het risico de voeling kwijt te spelen met de hedendaagse samenleving. De Sinterklaastraditie vormt daar geen uitzondering op. Doorheen de eeuwen zijn de gebruiken rond Sinterklaas grondig veranderd. Het Sinterklaasfeest evolueerde geleidelijk, van onderuit. Die evolutie kwam er niet zomaar en hangt samen met veranderende idealen in onze maatschappij. Ook de rol van Zwarte Piet is vandaag anders dan pakweg veertig jaar geleden. Zo evolueerde Zwarte Piet in de ogen van de kinderen van een boeman naar een goedlachse, speelse figuur. In heel wat plaatsen werd het kruis op de mijter van Sinterklaas vervangen door de hoofdletter S. Maar de essentie bleef: sinds de tweede helft van de negentiende eeuw maken de Sint en zijn metgezellen miljoenen kinderen blij.

Tot nu toe is er in Vlaanderen geen enkele groep opgestaan die zich rechtstreeks uitspreekt tegen Zwarte Piet. Dat betekent niet automatisch dat er geen weerstand is. Het betekent wel dat het geen kwaad kan meer onderzoek te doen naar de beleving van de hedendaagse Sinterklaasviering. Het is belangrijk dat dat debat niet van bovenaf wordt gevoerd en dat alle stemmen en nuances worden gehoord. Ook voor de betrokken erfgoedgemeenschappen is het relevant hun tradities af en toe in vraag te durven stellen, zonder daarbij te raken aan de essentie. Niet om de traditie te vernietigen, maar om ze kansen te geven voor de toekomst.

Of het Sinterklaasfeest nog voldoende voeling heeft met de huidige interculturele maatschappij is een belangrijke vraag, die in alle rust en stilte behandeld moet worden. Ver weg van de media. Zodat kinderen, en daar gaat het toch eigenlijk over, in alle onschuld kunnen genieten van hun feest.

Achtergrond en duiding bij de figuur van Zwarte Piet

Over de herkomst van Zwarte Piet, de gelijkenissen met bestaande stereotypen van Afrikanen en de reden waarom Zwarte Piet nu eigenlijk zwart is, is veel discussie.

Hieronder zetten we een aantal kernpunten op een rij.

  • Het vieren van Sinterklaas is een oud gebruik. Al in de middeleeuwen komen er Sinterklaasgebruiken voor. Die vieringen waren wel anders dan nu. Het Sinterklaasfeest hoorde tot de feesten en riten van de ‘omgekeerde wereld’, net als bijvoorbeeld carnaval. Op de dag van de onnozele kinderen (28 december) werd een kind verkozen tot kind-bisschop. De kind-bisschop kreeg van het gezelschap van kinderen die verkleed waren als duivels, vaak met zwartgemaakt gezicht. (Zie onder andere het artikel van Marc Jacobs: http://www.faronet.be/files/pdf/pagina/2008_4_nicolaas.pdf)
  • In de middeleeuwen circuleerden heel wat andere benamingen voor de duivel, zoals Zwarte en Zwarte Pieter (schwarze Peter), Ruprecht, Pieterman en variaties op Beëlzebub zoals Bugaboo en Bullebak, die voortleven als boeman. In de late middeleeuwen zouden moeders hun kinderen bang hebben gemaakt met de Zwarte Man, die volgens Karl Meisen de duivel zouden zijn. Overal in Europa komen nog Sinterklaasfiguren voor die worden bijgestaan door demonen. In Oostenrijk is dat bijvoorbeeld Krampus, in Duitsland Ruprecht,… Die figuren hebben zwartgemaakte gezichten en dragen duivelsmaskers. Het zijn geen Afrikanen. (Zie onder andere: Karl Meisen, Nikolauskult und Nikolasbrauch im Abendlande (Düsseldorf, 1931/1981).)
  • Zwarte Piet zoals we die nu kennen dateert uit de tweede helft van de 19de eeuw. In 1850 schrijft oud-onderwijzer Jan Schenkman het boek ‘Sint Nicolaas en zijn knecht’. Die knecht is zwart, draagt een ruim vallende witte broek en een rood hesje met biezen. Een naam krijgt hij niet. Hij is duidelijk ondergeschikt aan Sinterklaas, al is het die laatste die de roe hanteert. (Het boekje van Schenkman vind je hier: http://www.dbnl.org/tekst/sche039stni01_01/.)
  • De negentiende-eeuwse Zwarte Piet is niet langer een demonische carnavalsfiguur. Hij verandert duidelijk van kostuum. Hij draagt het kostuum van een Moorse bediende, de zwarte page. (Zie onder andere:Jan Nederveen Pieterse, Wit over zwart. Beelden van Afrika en zwarten in de westerse populaire cultuur, http://www.dbnl.org/tekst/nede008wito01_01/.)
  • De zwarte knecht van Sinterklaas raakt in de 19de eeuw ingeburgerd, zij het vaak nog onder de naam Nicodemus en zelfs – in Vlaanderen – Ruprecht.
  • Doorheen de jaren verandert de rol van Zwarte Piet. Van een boeman die kinderen angst moest aanjagen (cfr. de traditie van demonen), veranderde hij vanaf de jaren 1970 naar de rechterhand van Sinterklaas. Samen met de veranderende opvoedingsidealen, veranderde de rol en betekenis van Zwarte Piet.
  • Kinderen vandaag de dag leren dat Zwarte Piet zwart is omdat hij uit de schoorsteen komt. Dat is geen nieuw verhaal. Ook op het einde van de negentiende eeuw wisten kinderen dat de metgezel van Sinterklaas zwart was omdat hij door de schoorsteen kroop. Dat werd onder andere beschreven in: P. De Mont, ‘Iets over Sint-Marten, Sinter-Greef en Sint-Nikolaas’, Volkskunde, 1 (1891), p. 24-32.

Voor meer informatie over de figuur van Zwarte Piet zie:

Artikelen van Jan Nederveen Pieterse:

Artikelen van John Helsloot van het Meertens Instituut Nederland:

http://depot.knaw.nl/10235

http://depot.knaw.nl/5963

http://depot.knaw.nl/9587

http://www.dbnl.org/tekst/hovi002cult01_01/hovi002cult01_01_0011.php

http://depot.knaw.nl/8698

Artikel van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE)

http://www.albertvanderzeijden.nl/publicaties/Albert%20van%20der%20Zeijden%20Zwarte%20piet%20=%20monument.pdf

 

Achtergrond en duiding van het immaterieel cultureel erfgoedbeleid

  • Het begrip immaterieel cultureel erfgoed is relatief nieuw. Het werd officieel door Unesco gelanceerd in 2003 met de Conventie voor de Borging van het Immaterieel Cultureel Erfgoed. Sinds deze Conventie wordt wereldwijd steeds meer aandacht geschonken aan niet-tastbare vormen van erfgoed zoals verhalen, rituelen, gewoonten of gebruiken.
  • De Conventie ging van kracht in 2006 en intussen heeft al meer dan de helft van de lidstaten de tekst geratificeerd. De Conventie focust vooral op de diverse manieren waarop toekomstkansen voor dit erfgoed worden gecreëerd en op uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden. (zie ook: Unesco, ‘Naar een Conventie toe werkend’, in: Immaterieel Cultureel Erfgoed. Brussel, p. 12.)
  • Omdat immaterieel erfgoed leeft, wil Unesco het allerminst bevriezen. Het moet verder kunnen evolueren en aansluiting vinden bij jonge generaties om te kunnen blijven bestaan. Daarom spreekt de Conventie bewust niet van beschermen, maar wel van ‘safeguarden’ of (waar)borgen.
  • Ook minister van Cultuur Joke Schauvliege plaatst het ‘safeguarden’ of borgen van immaterieel cultureel erfgoed centraal in haar beleid. Ze maakte op 17 december 2010 haar visienota ‘Een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen’ bekend. In deze nota stelt ze duidelijk dat de Vlaamse overheid maatregelen wil treffen zodat het immaterieel cultureel erfgoed blijvend kan worden doorgegeven. In 2010 werd het platform www.immaterieelerfgoed.be gelanceerd en sinds kort bestaat er een ICE-netwerk. (zie ook: J. Schauvliege, ‘Een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen – Visienota’, faro ? tijdschrift over cultureel erfgoed, 3 (2010), nr. 4, p. 4-30.)
  • Mensen die meer willen weten over immaterieel cultureel erfgoed kunnen aankloppen bij een van de vijf expertisecentra die elk een domein van het immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen behartigen. LECA is zelf het expertisecentrum voor sociale gebruiken, rituelen en feestelijke gebeurtenissen.