In de kijker januari 2014

Steve Severeyns en Franck Delforge zijn forains

In de kijker januari 2014

Steve Severeyns en Franck Delforge ademen kermis. Ze zijn er niet alleen geboren en getogen, maar hebben van mensen vermaken ook hun beroep gemaakt. De kermiscultuur ligt hen dan ook bijzonder nauw aan het hart. Als geen ander weten deze heren hoe belangrijk de kermis is voor een lokale gemeenschap en voor hoeveel blijheid de komst van hun kramen zorgt. Voor hen vormt kermiscultuur de spil van de feestcultuur en mag de verbindende kracht van de bijhorende gebruiken niet onderschat worden. Dat is meteen ook de reden waarom Steve en Franck twee jaar geleden besloten om een traject op te starten dat de aanvraag voor opname in de Inventaris Vlaanderen voor immaterieel cultureel erfgoed voorbereidt. Vanuit het kermiserfgoedcomité van de Verdediging der Belgische Foorreizigers vzw willen zij namens de betrokken erfgoedgemeenschap iedereen duidelijk maken hoe belangrijk het is om de kermiscultuur door te geven aan de volgende generaties. LECA is een van de organisaties die hen helpt bij de begeleiding van dit proces en vond Steve en Franck meteen bereid om toe te lichten wat het voor hen betekent om forain te zijn.

Dag Steve en Franck, welk métier beoefenen jullie op de kermis?

Steve: ‘Ik sta op de kermis met een rupsmolen.’

Franck: ‘En de familie Delforge zit in de nougatbranche. Ik heb zelf jarenlang een eigen kraam uitgebaat, maar gezien mijn leeftijd doe ik het intussen iets rustiger aan. Mijn zoon zet ons familiebedrijf nu verder en trekt rond met het kraam. Ik blijf natuurlijk nog altijd een handje toesteken. Ik help bijvoorbeeld nog steeds bij het bereiden van de specialiteiten en ga geregeld een paar dagen meedraaien op verplaatsing.’

Is het altijd zo dat de hele familie bij de kermis betrokken is?

Steve: ‘Ja, in de regel wel. Ik kom zelf uit een kermisfamilie met een jarenlange geschiedenis. Mijn zus heeft ook een eigen kraam en trekt rond op de kermis in Frankrijk. En mijn ouders staan ook nog altijd op de kermis. Onlangs zijn zij wel overgeschakeld naar een kleiner kraam, om het toch ook al wat kalmer aan te kunnen doen.’

Franck: ‘Foorkramer zijn is niet enkel een beroep, maar ook een manier van leven. Alles gebeurt in familieverband. Als gezinslid ga je eigenlijk niet zomaar ergens anders gaan werken. En er is ook niemand die er zomaar mee stopt, je doet dit voor het leven!’

Hoe ziet een typische dag op de kermis er voor jullie uit?

Steve: ‘Nu het winter is, verloopt alles op een heel ander ritme dan tijdens het hoogseizoen. Op dit moment lijken mijn dagen eigenlijk een beetje op normale werkdagen. We werken nu ongeveer van 9u tot 18u. In het tussenseizoen gaat onze tijd vooral naar het onderhoud en het repareren van de attractie. Daarnaast plannen we ook het komende seizoen en houden we onze administratie op orde. Anders dan mensen misschien verwachten, komt er aan ons beroep ook heel wat onderhandelen te pas. In de winterperiode maken we dan ook veel verplaatsingen om te lobbyen, zodat we de standplaatsen van vorig jaar kunnen behouden of om ervoor te ijveren dat een kermis op de traditionele plek blijft doorgaan. Wat ik sinds kort ook doe, is op kerstmarkten staan. Dat zorgt voor extra inkomsten en die zijn toch nodig om de investeringen en vaste kosten te kunnen blijven betalen.’

Jullie kennen de kermis door en door. Wat hebben jullie in de loop der jaren zien veranderen?

Franck: ‘De laatste acht jaar zijn er meer wetgevingen en verplichtingen gekomen dan de laatste 30 jaar ervoor. Er zijn nu bijvoorbeeld allerhande voorschriften in verband met brand- en burgerlijke verzekeringen, voedselhygiëne of het geven van inlichtingen over de prijzen die we uitdelen. Al deze regels en afspraken liggen vast in het Koninklijk Besluit van 24 december 2007. Ook de rechten van de forains zijn in dat document opgenomen. We krijgen bijvoorbeeld contracten met de steden voor vijf jaar. Zelf volgen de gemeenten deze regel helaas niet altijd op.’

Steve: ‘De techniek heeft in ieder geval ook niet stilgestaan. Je ziet het ook aan de kramen op de kermis. Die zijn constant in evolutie. Cinema was bijvoorbeeld al van in de 19e eeuw populair op de kermis. Er bestonden toen nog geen vaste bioscopen, maar op de kermis werden wel al films geprojecteerd. Via een attractie die de Cinematograaf heette, leerden mensen dit nieuwe medium leerde kennen. Tussen de twee wereldoorlogen in kwamen de echte cinemazalen op en op de kermis verdween film een beetje op de achtergrond. Sinds de jaren 1980, begin jaren 1990 merken we weer een duidelijke terugkeer. Er zijn weer nieuwe vormen van projectie die inspelen op de vraag van het volk. Op de kermis vind je nu bijvoorbeeld de 180°-cinema, die beeld op een rond scherm toont. En ook simulators, 3D en zelfs 4D vonden meteen een plek op de kermis.‘

Franck: ‘Dankzij de technologische vooruitgang zijn de vervoers- en werkomstandigheden van de forains ook veel verbeterd. Veel meer dingen gaan nu automatisch, en dat maakt het werken makkelijker en aangenamer. Oliebollen worden vandaag de dag bijvoorbeeld machinaal gemaakt. Daardoor duurt het veel minder lang om mensen te bedienen.'

En de beleving zelf, hebben jullie die ook zien evolueren?

Steve: ‘Sinds de jaren 80 draait kermis veel meer om het beleven zelf. De mensen willen steeds grotere, snellere en meer spectaculaire mechanische attracties. Zeker de laatste vijf jaar doen forains echt veel moeite om het publiek tevreden te stellen. Bij kinderen lukt dat vrij makkelijk. Zij zijn al blij als er kleine dingen veranderen, zoals bijvoorbeeld prijzen die inspelen op de laatste rages en hypes. Volwassenen zijn veel moeilijker te boeien. Maar het aanbod vernieuwen door nieuwe attracties aan te bieden houdt voor foorkramers vaak een enorme financiële investering in.’

Franck: ‘Een groot verschil met vroeger is dat mensen niet meer zo laat op de kermis blijven. Ik denk dat daar twee redenen voor zijn. In de eerste plaats was er vroeger geen sluitingsuur. Tegenwoordig vragen alle lokale overheden dat we onze muziek op een bepaald uur afzetten, zelfs als er nog publiek is. Maar ook de onzekerheid in de maatschappij zit er voor iets tussen. Mensen blijven tegenwoordig nu eenmaal minder lang op straat hangen ’s avonds.’

Zijn er nog steeds voldoende mensen die het zien zitten om kermisuitbater te worden? 

Franck: ‘Het is hard werken, maar het blijft wel een populaire stiel. Af en toe komt het voor dat mensen de kermis verlaten, maar zeker niet meer dan vroeger. En als het gebeurt, dan zijn het meestal jongere mensen, familieleden die nooit echt helemaal in de kermiswereld meegedraaid hebben. Het omgekeerde daarentegen zien we zelden. Mensen die niets met de kermiswereld te maken hebben, zullen er niet of nooit instappen. Alleen een huwelijk of een situatie waarin men op één of andere manier al banden heeft met de kermiswereld, zouden daar heel misschien een uitzondering op kunnen vormen.’

Intussen zetten jullie samen al een hele tijd jullie schouders onder een traject dat een aanvraag voor opname op de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed voorbereidt. Waarom willen jullie de kermis meer in de kijker plaatsen?

Steve: ‘We hopen op een beetje meer aandacht en respect voor de kermis. Als wij ter sprake komen, dan wordt tegenwoordig nogal vlug aan het economische aspect gedacht. Maar het gaat over zo veel meer dan dat! Met het traject willen wij als foorreizigers onder de aandacht brengen dat mensen gewoon van kermis houden. Wij merken dat zelf iedere dag aan de vele bezoekers, maar toch zien veel steden en gemeenten dat niet. Daardoor wordt te weinig stilgestaan bij de traditie. Wij willen dus iedereen bewuster maken van de lange geschiedenis die de kermis intussen kent en de vele gebruiken die erbij horen.’

En waarom maakt de kermis volgens jullie deel uit van ons immaterieel erfgoed?

Steve: ‘Omdat de kermis mensen samenbrengt. Iedereen is erbij betrokken en overal heeft de kermis een nauwe band met de lokale feestcultuur. Het is gewoon de manier van het volk om feest te vieren! Dat staat voor ons centraal en dat is dan ook wat wij willen vrijwaren voor de toekomst. Het gaat dus zeker niet alleen over onszelf, maar over iets dat van iedereen is. In het nieuws was de laatste tijd geregeld te horen dat een gemeente haar kermis uit het centrum weghaalt of zelfs afschaft. Voor de forains is dat jammer, maar wij kunnen wel op andere kermissen terecht. Voor de inwoners van de gemeente is dat anders: als de kermis daar verdwijnt, is ook een stukje van hun lokale cultuur weg. Als we niet willen dat deze traditie erop achteruitgaat, dan komt het er nu dus op aan om met zo veel mogelijk mensen duidelijk te maken hoe zeer we de kermis koesteren!’

www.dfb-vbf.be