in de kijker februari 2014

Lies Van Assche maakt kostuums met DOEK vzw

in de kijker februari 2014
Historische kostuums maken integraal deel uit van de feestcultuur. In stoeten, processies, optochten en ommegangen worden taferelen nagespeeld uit een ver verleden, vaak met bijhorende kledij. Doorgaans staan lokale vrijwilligers in voor de kostuums. Sinds oktober 2012 kunnen organisatoren ook een beroep doen op kostuumatelier DOEK, een sociaal-artistiek tewerkstellingsproject uit Antwerpen. Wij spraken met de bezieler en drijvende kracht achter dit project: Lies Van Assche.

DOEK richtte zich initieel op de podiumkunsten, maar werkt sinds kort ook voor stoeten en processies. Vanwaar de switch naar meer erfgoed-gerelateerde evenementen?

Ik ben heel lang freelance kostuumontwerper geweest voor theater, waardoor mijn opgebouwde contacten voornamelijk in de theaterwereld lagen. Toen ik bij DOEK aan de slag ging, was het dan ook logisch om eerst via dat netwerk opdrachten binnen te halen. Het idee achter DOEK is eenvoudig: we willen mensen in contact brengen met cultuur door ze actief aan producties te laten meewerken. Voor ons is het dan ook belangrijk dat de medewerkers effectief ook naar de voorstellingen komen kijken. Na iedere voorstelling worden de medewerkers van DOEK immers publiekelijk bedankt. Die felicitaties zorgen voor een onuitwisbare groei van hun zelfvertrouwen. Maar we hebben ondervonden dat het moeilijk is om onze jonge allochtone vrouwelijke medewerkers mee te krijgen naar theatervoorstellingen. De meeste voorstellingen zijn ‘s avonds en hun ouders zijn niet vertrouwd met wat er achter de gesloten deuren van ‘Het Theater’ gebeurt.

Bij culturele evenementen in de openbare ruimte ligt die drempel duidelijk lager. Vorig jaar werkten we bijvoorbeeld mee aan de Mechelse Ommeganck en Hanswijkprocessie en een jaar eerder maakten we een aantal reuzen voor de Reuzenstoet van Borgerhout. Ook onze vrouwelijke medewerkers zijn naar die evenementen komen kijken. Eigenlijk is dat logisch. In veel landen waar onze medewerkers vandaan komen is cultuur in de openbare ruimte de plaats waar cultuurbeleving thuishoort, eerder dan in de pluche zetels in gesloten zalen. Door mee te werken aan immaterieel erfgoedprojecten komen onze medewerkers in contact met een breder en diverser publiek dan de podiumkunsten en dankzij deze interactieve samenwerkingen met erfgoedwerkers en vrijwilligers leren de medewerkers van DOEK ook iets bij over ons erfgoedlandschap.

​De feestcultuur is vaak een belangrijke factor voor de sociale cohesie in een gemeenschap. Doordat zoveel vrijwilligers maandenlang samenwerken aan een project, leren ze elkaar kennen en groeit er een band. Zie je daar gelijkenissen met wat DOEK wil bereiken?

Ja en nee. Publieke feesten worden meestal getrokken door een vereniging of een groep geïnteresseerde vrijwilligers. Die samenwerkingen ontstaan meestal op basis van geografische nabijheid, gemeenschappelijke afkomst, achtergrond of interesses. Bij DOEK belanden mensen die voor een bepaalde periode werkervaring moeten opdoen, dus het uitgangspunt is compleet verschillend. Maar het eindresultaat is misschien wel hetzelfde. Door samen te werken aan één gezamenlijk creatief project, dat daarna een openbaar podium krijgt waar iedereen trots kan op zijn, ontstaan er banden die vergelijkbaar zijn met de sociale cohesie tussen die van vrijwilligers, ook al zijn er verschillen in etnische en sociale achtergrond en uitgangspunt. Veel van onze vroegere medewerkers springen van tijd tot tijd nog eens binnen en worden uitgenodigd bij nieuwe projecten die we gemaakt hebben. Door hen ook na hun traject nog deelgenoot te laten zijn van DOEK ontstaan er tussen al die verschillende mensen banden en sociale netwerken.

DOEK wil werkervaring bieden aan mensen die moeilijk een job vinden. Niks garandeert echter dat ze talent hebben om kostuums te maken. Hoe bewaken jullie de kwaliteit van het eindproduct?

De medewerkers die bij ons starten zijn enerzijds leerlingen uit het deeltijds onderwijs van de afdeling confectie en anderzijds nieuwkomers die geen diploma, maar wel veel naaiervaring hebben meegebracht vanuit hun thuisland. Zonder diploma of werkervaring hier en met een behoorlijke taalachterstand is het voor hen heel moeilijk om in hun vakgebied aan de slag te kunnen. Voor elk van hen wordt er een individueel opleidingstraject opgesteld. Deze medewerkers worden steeds begeleid door professionele freelance kostuumontwerpers en kostuummakers die per opdracht de kwaliteit bewaken.

DOEK werkt met mensen uit allerlei verschillende culturen. Is er wisselwerking mogelijk tussen hun ambachtelijke vaardigheden en de technieken die hier gebruikt worden om kostuums te maken?

Absoluut. Dat is iets dat ik in toekomst nog meer zou willen realiseren door workshops en dergelijke te organiseren. Hiervoor zijn we ondertussen al op zoek gegaan naar nieuwkomers die hun ambachtelijke vaardigheden uit hun thuisland willen delen. Denk maar aan specifieke textieltechnieken zoals tulbanden knopen, Iraanse tapijten knopen of indigoverven. We willen deze mensen ondersteunen om zelf hun kennis door te geven aan een breed publiek. Daarnaast laten we onze medewerkers ook kennismaken met ambachtelijke technieken uit onze streken, zoals kantklossen. Het is mooi om te zien hoe die artistieke interactie tot heel inspirerende stukken leidt. Achteraf organiseren we telkens een tentoonstelling om de werkstukken en de technieken waarmee ze tot stand kwamen een openbaar platform te geven. Soms gebeurt de uitwisseling van technieken heel spontaan. Tijdens de voorbereiding van de Mechelse Ommeganck bijvoorbeeld is de kostuumontwerper geïnspireerd geraakt door onze medewerker Mohammed, een minderjarige vluchteling uit Afghanistan. Hij toonde haar hoe een tulband geknoopt wordt. Tijdens de stoet heeft hij ter plekke de tulband van de reus en van de figuranten geknoopt. Ook op die manier kan er wisselwerking ontstaan die inspirerend kan zijn voor andere erfgoedprojecten.

Vind je het belangrijk dat de kostuums historisch correct zijn?

Dat is niet zo duidelijk te stellen. Ik denk dat je vooral duidelijke keuzes moet maken. Als je kiest voor een historische reconstructie moet je daarin consequent zijn en eerst een degelijk historisch onderzoek uitvoeren. Vanuit dit historisch onderzoek is er dan nog genoeg vrijheid om tot een nieuw ontwerpidee te komen. De juiste keuze qua materiaal en vorm zijn daarbij heel belangrijk. In de middeleeuwen bestond er bijvoorbeeld geen polyester. Maar volgens mij is het belangrijker dat het publiek geraakt wordt door een creatief kostuumontwerp, dan dat de kostuums stuk voor stuk historisch verantwoord zijn. Een publiek betrokken laten voelen is niet vanzelfsprekend. Het helpt wanneer je op voorhand onderzoekt wat er in de gemeenschap leeft rond een bepaalde processie of stoet. Wat wil de gemeenschap communiceren via hun evenement? Wat is de onstaansgeschiedenis ervan, zijn er bepaalde herkenbare symbolen, kleuren, rituelen? Door dergelijke dingen op een respectvolle manier te integreren in een nieuw kostuumontwerp kom je vaak tot een ontwerp waar de mensen voeling mee hebben. Het heeft geen zin om een vernieuwend concept te bedenken waar de gemeenschap zich niet in herkent.Ik ben ervan overtuigd dat vernieuwing verfrissend kan werken en ervoor kan zorgen dat je een groter deel van je gemeenschap kan aantrekken en laten participeren, maar dan moet het wel doordacht gebeuren.

Intussen werkten jullie al heel wat projecten uit. Wat zijn je mooiste herinneringen?

Mohammed die heel fier was dat hij de tulbanden knoopte voor de Mechelse Ommeganck stoet of de eerste keer dat hij vol verbazing aan het genieten was van zijn allereerste toneelvoorstelling in de KVS. Hij had nog nooit een theatervoorstelling gezien omdat dat in zijn thuisland Afganistan verboden is door de taliban.

Ik ben ook trots op het traject dat Hassana heeft afgelegd. Na haar traject bij DOEK kreeg ze zin om een bachelor modetechnologie aan te vatten na haar beroepsopleiding mode. Hassana hielp ook met het opmeten van de oude reuzen van Overijse waar we later een nieuw ontwerp en kostuum voor gaan maken. Het respect dat ze kreeg van de oudste reuzendrager was ontroerend om te zien.

Ook het hele reuzenproject blijft een mooie herinnering. Voor de 300ste verjaardag van de Reuskens van Borgerhout werkten we samen met mensen van Open school, Inburgering Kopspel en de Brede School aan vier nieuwe reuzen. Op zich was die samenwerking al heel tof, maar dat we dan ook nog eens twee prijzen wonnen was echt de kers op de taart. We kregen de prijs van de kinderjury en de prijs voor de mooiste reus, iets waar al de medewerkers uiteraard heel fier op zijn.

Uiteindelijk zijn de mooiste herinneringen voor mij vooral die waarin er interactie ontstaat tussen verschillende werelden en het zien groeien van het zelfvertrouwen van onze medewerkers. Ik hoop dan ook dat het sociaal- artistiek werk dat we doen inspirerend kan werken voor de erfgoedwereld. Ik kijk uit naar de dialoog die kan ontstaan tussen DOEK en al deze verschillende werelden.

Het project DOEK is gestart onder de vleugels van Kopspel vzw. Kopspel vzw is een sociaal-artistiek tewerkstellingsproject dat vooral opdrachten uitvoert voor de cultuursector in Vlaanderen. Specialiteiten van dit constructieatelier zijn constructiewerken in hout en metaal zoals decors, tentoonstellingen, theaterinfrastructuur, podia, tribunes...