In de kijker maart 2014

Carl Deckers regisseert de Mariale Jubelprocessie in Lede

In de kijker maart 2014

Het Oost-Vlaamse Lede viert dit jaar 600 jaar Mariaverering. En dat zullen de inwoners geweten hebben. Het hele jaar door worden activiteiten georganiseerd om zoveel mogelijk mensen bij de viering te betrekken. Kers op de taart is de Mariale Jubelprocessie die gepland staat op 4 mei 2014. Regisseur Carl Deckers geeft tekst en uitleg bij een bijzonder intens jaar.

Leeft de Mariaverering in Lede nog?

Absoluut. De inwoners hebben een bijzondere relatie met Maria. In de 15de eeuw kreeg Lede Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Het is een piëta: Maria heeft haar overleden zoon Jezus in de schoot. Dat beeldje roept nog steeds veel emoties op bij de mensen. In het dorp staan bijvoorbeeld zeven kapellen die symbool staan voor de zeven smarten van Maria. Sommige mensen lopen een ommegang rond die kapellen, met een paternoster in de hand. Vooral tijdens de periode van de noveen merk je duidelijk dat de mensen een band hebben met ‘hun’ Onze-Lieve-Vrouw. Hele gezinnen lopen de ommegang of brengen een bezoek aan het Mariabeeld. Voor de gelegenheid wordt het beeld uit het Onze-Lieve-Vrouwe altaar gehaald en op een troon achter het hoofdaltaar gezet. Wanneer de tijd van de processie aanbreekt, versieren mensen hun huizen: ze plaatsen een piëta of kaarsen voor het raam en hangen vlaggen aan de gevel.

Voor dit jubeljaar hebben we affiches laten drukken met de slogan ‘Wij doen mee’. Nu de processie nadert, zie je ze overal opduiken in het straatbeeld. Ledenaren steunen de processie financieel. Vroeger gingen vrijwilligers van deur tot deur, maar steeds minder mensen zagen het zitten om al die huizen af te lopen. Nu werken we met een bankrekening. Met succes. Dit jaar hebben we ongeveer 10 000 euro bij elkaar gespaard.

Het jubeljaar biedt naast een processie veel activiteiten rond de Mariaverering in de kijker. Hoe kan een klein processiecomité dergelijke organisatie aan?

Door hard te werken (lacht). Nee, serieus, aan het jubeljaar gaat meer dan vijf jaar voorbereiding vooraf. Omdat duidelijk was dat het jubeljaar onze normale activiteiten oversteeg, hebben we het ‘Mariaal Jubelcomité’ opgericht. Daarin zetelen, naast het processiecomité, het voltallige college van burgemeester en schepenen, de gemeentesecretaris en vertegenwoordigers van de parochie. Zonder dat brede draagvlak zou het veel moeilijker zijn geweest om zaken te realiseren.

Ziet de Mariale Jubelprocessie er anders uit dan de 2-jaarlijkse processie?

Ja zeker. We zijn bijzonder trots omdat naast het Leedse beeld nog veertien andere Mariabeelden in de processie te zien zijn. De beelden worden gedragen door de mensen die ze anders ook dragen, op de manier waarop zij het normaal doen. Als een beeld in eigen dorp wordt gedragen door mensen in T-shirt, moeten ze zeker niets anders aantrekken voor de Mariale Jubeltocht. We spelen geen toneel. We willen de beelden echt laten zien zoals ze elders door de straten worden gedragen.

De processie draait om de zeven weeën van Maria. Zijn die verhalen nog gekend?

De meeste kinderen van Lede krijgen van thuis uit mee wat de zeven smarten van Maria zijn. En als ze naar de processie komen kijken, zien ze het natuurlijk. Figuranten beelden de thema’s uit: Maria moet Jezus al jong loslaten; Maria vlucht in doodsangst; Maria op zoek naar haar Zoon; Maria ziet machteloos toe op het lijden van haar Zoon; Maria knielt biddend onder het kruis; Maria treurt om haar Zoon en Maria neemt afscheid van haar Zoon.

Om zeker te zijn dat de betekenis van de processie gekend is bij zoveel mogelijk mensen, hebben we vorig jaar samengewerkt met de plaatselijke basisscholen. De kinderen ontwierpen een tentoonstelling die een maand in de kerk te zien was. Dat bracht generaties met elkaar in contact o.m. senioren gingen in dialoog met de kinderen over wat ze maakten. En net dat is het hele idee van dit jubeljaar: dankzij Maria komen de mensen in contact met elkaar en voelen ze zich met elkaar verbonden.

In hoeverre speelt de processie in op de veranderde tijdsgeest?

We proberen onze processie te moderniseren en de kernboodschap op een hedendaagse manier te brengen. De inhoud kunnen we niet veranderen, maar de verpakking wel. Zo worden de zeven kleuren van de regenboog gelinkt aan de taferelen van de zeven weeën van Maria. Met muziek, dans en vlaggenspel maken we de brug tussen de Bijbelse taferelen en actuele thema’s. Ook in de kledij zoeken we variatie. Het processiecomité bezit eigen kledij die jaar na jaar werd gebruikt. Mensen raken daarop uitgekeken. Nu huren we voor bepaalde groepen kostuums zodat het publiek iets anders te zien krijgt. Ook proberen we de rijke geschiedenis van de processie beter te visualiseren. De toeschouwers weten bv. niet dat het allereerste bedevaartsvaantje in Lede in 1509 is ontstaan. Dat eerste exemplaar is jammer genoeg verloren gegaan, maar we hebben er wel uit de 18de eeuw. De vaantjes zijn tien keer aangepast. Dankzij een verzamelaar hebben we ze allemaal gevonden. Voor het jubeljaar hebben we een 11de vaantje gemaakt. En van ieder vaantje hebben we een maxiversie gemaakt van 40 op 70 cm voor de processie. Op die manier ontsluiten we het historisch erfgoed van de processie.

Je bent zelf niet van Lede. Hoe ben je bij de organisatie van deze processie verzeild geraakt?

Dat is een lang verhaal (lacht). Al sinds de jaren tachtig help ik mee aan stoeten en processies. De bal is heel toevallig beginnen te rollen. Op een bepaald moment verhuisden we naar Reet, het geboortedorp van mijn vrouw. Daar wilden ze de Brooikensstoet nieuw leven inblazen, na 25 jaar afwezigheid. Frans Vroman, de stoetenbouwer van Vlaanderen, werd ingeschakeld en ik hielp hem een handje. De samenwerking verliep zo goed dat hij me daarna vroeg om te helpen met andere processies en stoeten. Zo kreeg ik de smaak te pakken om zelf evenementen te organiseren. En op een dag kreeg ik een brief uit Lede, van een zekere Herman Nijs. Die vroeg me om de plaatselijke Mariaprocessie te regisseren. In 2001 ging ik kijken in Lede. Er was er weinig te zien: de processie was volledig uitgeregend. In 2002 heb ik de processie voor de eerste keer geregisseerd. Dat was een scharnierjaar want sindsdien gaat de processie niet jaarlijks maar om de twee jaar uit. De jubeleditie van 2014 is de zevende keer dat ik de processie van de zeven smarten van Maria mag regisseren! Qua symboliek kan dat tellen.

Stel dat je morgen zou wegvallen, is de toekomst van de processie dan nog verzekerd?

Een processie is een werk van vele handen. En het Processiecomité in Lede, onder leiding van Luc Rasschaert, draait heel goed. Dat comité zal het op termijn ook wel zonder mij kunnen stellen. Van de processie is er een volledig uitgewerkt draaiboek. Ik zou het ideaal vinden wanneer op termijn iemand de regie zou willen overnemen. Als die enkele jaren meedraait, kan ik met een gerust hart vertrekken.

Jullie bereiden momenteel een aanvraag voor de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed voor. Wat hopen jullie daarmee te bereiken?

Een erkenning zou mooi zijn voor alle mensen die op een of andere manier meehelpen bij de uitvoering van de processie. Het is ook een manier om aan te tonen dat de Mariaverering echt nog leeft in Lede. Misschien kunnen andere mensen inspiratie halen uit wat we hier allemaal doen, maar eerlijk gezegd denk ik dat iedere processie zijn eigen verhaal heeft. Iedere processie is anders en ieder comité kampt met eigen uitdagingen. Het verhaal van de processie laten doorleven op een eigentijdse manier, dat is de kunst. Maar hoe dat gebeurt, is overal anders.

Tot slot nog dit. In 2008 maakte je met je vzw Maria door Vlaanderen Gedragen een inventarisatie op van de Mariabeelden en –processies in Vlaanderen. Wat is je daarbij opgevallen?

Als het project iets heeft duidelijk gemaakt, is het wel dat Maria nog een rol speelt in het leven van veel mensen. Ga in een kerk of een kapel waar een Mariabeeld staat: en is altijd wel iemand. Er zijn meer dan honderd processies waarin een Mariabeeld wordt meegedragen. Meer dan eens maakte ik mee dat het muisstil werd wanneer het beeld passeerde. Uit respect, maar ook uit geloof. Ik heb er lang over gedaan om het te durven zeggen, maar ik geloof echt in de kracht van Maria. Ik zeg vaak tegen de mensen in Lede: breng geen eieren naar de Arme Klaren voor goed weer tijdens de processie. Zet liever een kaars bij het beeld van Onze-Lieve-Vrouw. (lacht) Voor mij is er ook een symbolische dimensie aan het feit dat zoveel mensen Maria aanroepen. Ik zie het als een metafoor voor het respect dat mensen hebben voor de moeders in onze samenleving. Op zich is dat een sterke boodschap, waar veel mensen blijkbaar iets aan hebben.