In de kijker juli/aug 2014

Ann Driessen verdiept zich in kettingbrieven

In de kijker juli/aug 2014

Wie op woensdag al eens bij LECA binnenliep, weet dat ons kantoor dan steevast een medewerker extra telt. Al meer dan drie jaar komt Ann Driessen ons dan als vrijwilliger een handje toesteken. Haar brede interesse in de cultuur van alledag kreeg Ann met de spreekwoordelijke paplepel mee. Ann is immers de dochter van wijlen Mathieu Driessen, die heel wat betekend heeft voor de volkskunde in Vlaanderen. Ook Ann blijkt door dezelfde microbe gebeten en verdiept zich met veel gretigheid in uiteenlopende volkskundige onderwerpen. Op dit moment legt zij zich toe op kettingbrieven. Hoog tijd om haar zelf te laten vertellen hoe haar onderzoek vorm krijgt!

Ann, we weten dat jij sinds een aantal maanden helemaal in de ban bent van de kettingbrief. Betekent dat dan dat je ze zelf schrijft of deelt of gaat het veel verder dan dat?

O nee, ze schrijven of delen is zeker niet aan mij besteed! Ik kan mij eerlijk gezegd echt niet herinneren of ik er ooit zelf aan meegedaan heb of niet. Toen ik een klein meisje was, deden er bij ons op school wel vriendschapsbrieven de ronde, maar ik weet niet meer of ik er toen ook eentje schreef of doorstuurde. Los daarvan leek het mij een fantastisch onderwerp om eens helemaal uit te spitten, en dat ben ik nu dus aan het doen.

Waar komt jouw interesse in kettingbrieven vandaan?

Die heb ik van mijn vader. Volkskunde was echt zijn ding. Zo was hij indertijd nauw betrokken bij de oprichting van het Limburgs Volkskundig Genootschap en heeft hij zich altijd in uiteenlopende onderwerpen verdiept. Onder meer in zonnewijzers, openluchttheaters, molens, metselaarstekens en zwerfstenen was hij enorm geïnteresseerd. En ook kettingbrieven was zo’n onderwerp dat zijn volle aandacht had en waar hij lange tijd erg mee bezig is geweest. Toen ik in de jaren 1970 in Leuven studeerde, riep hij soms al eens mijn hulp in bij zijn onderzoek. Ik ben meermaals informatie gaan opzoeken in de bibliotheek en heb zelfs nog godsdienstsocioloog Karel Dobbelaere erover aangesproken. Ook mij spreekt het onderwerp dus heel erg aan. Ik vind het bijvoorbeeld fascinerend dat het zo wijdverspreid is: bij iedere rondvraag blijkt dat echt iedereen ooit wel eens een kettingbrief ontvangen heeft.

Hoe ging je vader vroeger te werk?

In de eerste plaats verzamelde hij een enorme collectie kettingbrieven. Als de ‘Anonieme man uit As’ riep hij mensen via kranten, tijdschriften, televisie en radio op om hem kettingbrieven te bezorgen. Eigenlijk vroeg hij hen om alles wat zij zelf ontvingen, aan hem door te sturen. Hij had zelfs een speciaal postbusadres! En het werkte echt: mensen reageerden massaal op zijn oproep. Ik heb op dit moment nog niet alle brieven geteld, maar ik schat dat het er meer dan 2000 zijn. Op basis van al die inzendingen is hij vervolgens een classificatiesysteem beginnen uit te werken. Verder zette hij ook al de eerste aanzet van zijn onderzoek op papier. Toen hij stierf in 2002, was zijn werk nog niet afgerond. Ik heb zijn hele corpus altijd bijgehouden, met de bedoeling om er zelf ooit verder op door te gaan. En nu - eindelijk - werk ik verder aan zijn onderzoek, met zijn ontwerptekst als basis.

Werk jij nu op precies dezelfde manier verder?

Wat ik doe, is inderdaad vergelijkbaar. Eigenlijk kent mijn onderzoek drie luiken. Het eerste wordt gevormd door een studie van de brieven zelf. Die ben ik nu stuk voor stuk aan het doornemen. Zo kan ik verder werken aan een logische indeling en alle terugkerende motieven bestuderen. Daarnaast steek ik ook veel tijd in literatuuronderzoek. Via desk research verzamel ik heel gericht artikelen uit kranten en tijdschriften. Ook internet is natuurlijk een handig instrument om relevante informatie op te sporen. En het derde luik boeit mij misschien nog het meest: de receptie. Heel wat mensen die mijn vader iets stuurden, voegden daar ook een persoonlijk briefje aan toe. Vooral die reacties houden mij heel sterk bezig. Kettingbrieven maakten mensen vaak bang of zetten hen aan het twijfelen. In de bijgevoegde brieven is bijvoorbeeld geregeld te lezen dat mensen een brief niet doorgestuurd hebben en schrik hebben voor mogelijke gevolgen. Zo iemand laat dan ook vaak weten echt opgelucht te zijn om van zo’n brief verlost te zijn. Ook dat soort zaken neem ik dus uitgebreid mee in mijn werk.

Wat maakt een schrijven eigenlijk tot een kettingbrief?

Er zijn een aantal vormelijke kenmerken die alle brieven gemeenschappelijk hebben. Zo wordt bijvoorbeeld steevast vermeld waar de ketting gestart is. Daarna volgt gewoonlijk een soort van rechtvaardiging die de ontvanger moet overtuigen van de goede bedoelingen. De kern is natuurlijk het verzoek om de brief in x aantal exemplaren door te sturen. Daar is dan steeds een duidelijk vervolg aan verbonden. In veel gevallen wordt een bepaalde vorm van geluk beloofd. Soms is dat geluk materieel van aard en zal het doorsturen van de brief pakweg veel geld, een heleboel postkaarten of een stapel ingestuurde recepten opleveren. Evengoed kan de beloofde beloning ook immaterieel zijn, en mag iemand zich zogezegd aan een grote liefde, een nieuwe job, een blakende gezondheid of nieuwe vriendschappen verwachten. Tegelijk kunnen de gevolgen die de kettingbrief vermeldt, ook uiterst negatief zijn. Niet doorsturen wordt dan rechtstreeks verbonden aan een groot ongeluk, een job verliezen of ziek worden. Uiteraard lieten kettingbrieven daardoor veel mensen achter met een onbehaaglijk gevoel. Veel mensen die mijn vader contacteerden, gaven in een begeleidende brief aan dat ze de brieven uit angst verzonden hadden, of dat ze er eigenlijk niet  in geloofden, maar liever het zekere voor het onzekere namen… en ze toch verstuurden.

Met welk doel worden kettingbrieven eigenlijk verstuurd?

Op dit moment staat mijn onderzoek nog niet ver genoeg om daar eenduidig op te antwoorden. Ik denk dat veel mensen die een ketting in stand gehouden hebben door de brieven door te sturen, dat met de beste bedoelingen gedaan hebben. Tegelijk ben ik er absoluut niet zeker van dat dit bij de initiatiefnemers altijd het geval was. Ik ben eigenlijk meer geneigd om te denken dat het een vorm van oplichterij is en dat kettingbrieven veel mensen nodeloos bang gemaakt hebben. Mijn vader zag het zeker zo. Zijn drijfveer was mensen  van hun angsten verlossen en kettingbrieven uitroeien… wat helaas niet is gelukt.

Hoelang schrijven mensen elkaar al op deze manier aan?

Ook daar probeer ik via onderzoek meer zicht op te krijgen. Helemaal helder is dat nu nog niet, omdat de verschillende bronnen elkaar op dat vlak soms wat tegenspreken. In het tijdschrift Volkskunde vond ik bijvoorbeeld een artikel van de hand van Dr. Jan Gessler uit 1943. Daarin wordt melding maakt van het feit dat kettingbrieven versturen tussen 1890 en 1941 heel frequent voorkwam. Volgens datzelfde artikel dateert de oudste kettingbrief uit 1501. In een andere bron wordt dan weer verwezen naar de 7de eeuw, dus uitsluitsel hierover heb ik niet.  

Zie je al duidelijke tendensen in de brieven?

Jazeker! Op basis van wat ik tot nu toe doorgenomen heb, zijn alvast een aantal duidelijke types te onderscheiden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan geldbrieven, lolbrieven, postkaartbrieven, postzegelbrieven, receptenbrieven, vredeskettingen enzovoort. Het overgrote deel – ik denk zelfs nagenoeg 90 procent – heeft echter een religieuze insteek. Deze brieven zijn dan rond een bepaalde katholieke heilige opgebouwd. Sint-Antonius van Padua wordt bijvoorbeeld vaak aangehaald en ook Onze-Lieve-Vrouw vormt vaak een rode draad. Voor de brieven zelf worden bovendien ook allerhande namen gehanteerd. Naast kettingbrieven is bijvoorbeeld ook sprake van geluksbrieven, wisselbrieven, ketens of gebeden. Maar allemaal duiden ze dus op hetzelfde soort schrijven.   

Is kettingbrieven schrijven iets dat typisch is voor deze contreien of is het fenomeen veel wijder verspreid?

Het blijft zeker niet beperkt tot Vlaanderen of België. Zo heb ik ook een mapje met anderstalige kettingbrieven. Die zijn opgesteld in het Engels, Frans, Duits, Italiaans en noem maar op. Er zitten zelfs brieven uit Bulgarije en Peru bij. Opvallend is dat daarin soms net dezelfde heiligen ter sprake komen als in Nederlandstalige brieven. Het internationale spreekt verder ook voor een deel uit de steden en landen die de brieven als startplaats van de ketting noemen. Er zijn bijvoorbeeld brieven bij die zogenaamd in Japan opgesteld werden.

Zaten er ook bijzondere vondsten in de stapels onderzoeksmateriaal?

Ik vind alle handgeschreven notities sowieso heel bijzonder. Ook grappig is dat ik onlangs op een kettingbrief uit 2012 van de Gentse burgemeester Daniël Termont stuitte. Het verhaal dat eraan verbonden is, is best wel vreemd. Volgens de brief was de ketting opgestart door een ziekenhuis in Oostenrijk om een jongen met kanker een plezier te doen. Zijn droom was namelijk om met de langste ononderbroken ketting in het Guinness Book of Records terecht te komen. De burgemeester wilde de keten niet verbreken, en stuurde de brief dus braaf door. Toen ik hier het fijne van wilde weten, kwam ik via een beetje online opzoekwerk uit op een Duitstalig krantenartikel. Het Oostenrijkse ziekenhuis laat daarin weten dat het al meer dan 10 jaar brieven voor de jongen ontvangt, en dat terwijl daar nooit een zieke met die naam opgenomen is geweest! 

Ik kan mij niet herinneren wanneer ik zelf voor het laatst een kettingbrief onder ogen kreeg. Doen de brieven vandaag de dag nog steeds de ronde?  

De brief van Daniël Termont toont al aan dat kettingbrieven zeker niet tot het verleden behoren. Al moet ik er ook wel bij zeggen dat papieren kettingbrieven intussen een beetje aan populariteit ingeboet hebben. Tegenwoordig worden vooral heel veel kettingmails rondgestuurd. Een belangrijk verschil is dat je bij een dergelijke mail het e-mailadres van de verzender kan zien. Papieren kettingbrieven werden in de regel anoniem verstuurd. En nog een voorlopige vaststelling, die zeker om verder onderzoek vraagt, is dat de toon van de mails in kwestie vaak erg racistisch is. Ik raad dan ook aan om kettingbrieven en –mails met de nodige omzichtigheid te behandelen; het is zeker niet zomaar onschuldig tijdverdrijf. 

Mogen we ook al weten wat je na je onderzoek van plan bent?

Ik denk er heel sterk aan om de resultaten in een boek te gieten. Postuum wil ik dan ook mijn vader als auteur vermelden. Zijn werk vormt hoe dan ook de aanzet van wat ik nu doe. Maar voorlopig ben ik nog wel even bezig met het onderzoek: bij LECA staan drie grote bakken vol kettingbrieven op me te wachten! En net als mijn vader in 1986 deed, wil ik mensen oproepen om mij hun kettingbrieven en -mails te bezorgen. Zo kan ik die eveneens meenemen in mijn onderzoek.

Dan wensen we je daar veel succes bij. We zijn alvast benieuwd naar het resultaat!

Praktisch
Kettingbrieven of -mails voor Ann kun je mailen naar ann@lecavzw.be of opsturen naar LECA, t.a.v. Ann Driessen, Sint-Amandstraat 72, 9000 Gent.