In de kijker juli 2015

Jan Van Quathem verenigt 3 soorten erfgoed in 1 stoet

In de kijker juli 2015

Het zijn drukke tijden voor Jan Van Quathem. In zijn thuisstad Blankenberge pakt hij in het laatste weekend van augustus uit met een 'trilogie van erfgoeden'. Voor dit bijzondere evenement wordt het jaarlijkse bloemencorso verrijkt met elementen uit het carnaval en de reuzencultuur. En dat is niet zonder reden: als jarenlange vrijwilliger merkte Jan dat bij de zorg voor alledaags erfgoed vaak dezelfde problemen opsteken. Het centrale idee waarrond alle plannen op dit ogenblik vorm krijgen, is dan ook dat de betrokkenen elkaar via samenwerking kunnen helpen. Naar dat soort dingen hebben we bij LECA natuurlijk altijd oren. Wat wij dan doen in zo’n geval? De telefoon pakken en Jan interviewen als traditiedrager van de maand, tiens.

‘Wij zijn in Blankenberge komen wonen toen ik 9 jaar was’, steekt Jan van wal. ‘Ik kom uit een groot gezin: we waren thuis met 10 kinderen. En ik herinner mij goed dat mijn moeder geregeld een verkleedpartij voor ons allemaal regelde. Mijn interesse in kostuums heb ik dus echt via haar. Toen ik een jaar of 15 was, heb ik haar voor het eerst geholpen met een outfit voor mijn jongste broer en zus. We gingen natuurlijk ook ieder jaar kijken naar de carnavalsstoet. En eén keer heb ik ook zelf meegelopen in het bloemencorso, als vissertje!’ Als volwassene raakte Jan nog veel nauwer bij het feestelijk erfgoed van Blankenberge betrokken. Samen met historicus Robert Boterberge maakte hij een boek over het Blankenbergse carnaval, Het echte carnaval. Hun onderzoek wees uit dat de feestelijkheden in Blankenberge terug te voeren zijn naar 1420 en grote gelijkenissen tonen met het carnaval van Aalst. Met de jaren nam niet alleen Jans interesse toe, maar groeide ook zijn engagement. Lid van een carnavalsvereniging is hij nooit geweest, maar als losse medewerker stak hij overal waar hij kon een handje toe. ‘Iedere stad met een sterke carnavalstraditie legt een eigen klemtoon’, legt Jan uit. ‘In Aalst is de politieke satire bijvoorbeeld altijd heel kenmerkend, elders zijn het de wagens, maar bij ons hier in Blankenberge gaat traditioneel heel veel aandacht naar de kostuums. En net daar ben ik zelf altijd mee bezig geweest.’ Door zijn kennis op dat vlak werd Jan op een gegeven moment gevraagd als juryvoorzitter van het carnaval en het corso. Dat zorgde er dan weer voor dat hij geregeld in contact kwam met de Blankenbergse corsobouwers. Toen toenmalig corsoregisseur Paul Dessein in 2003 besloot om de fakkel door te geven, werd bij Jan gepolst of hij interesse had. Hij greep de uitdaging met beide handen aan en combineert sindsdien met veel enthousiasme het werk dat bij de twee feestelijke gebeurtenissen komt kijken.  

Met de vele voorbereidingen is Jan gewoonlijk het hele jaar rond bezig. Nu de zomervakantie begonnen is, staan zijn dagen uiteraard volledig in het teken van het corso. Vandaag is Blankenberge de enige kuststad waar nog een corso uitgaat. Ooit was dat anders en gingen er in de andere badsteden eveneens bloemenstoeten uit. Jan zelf denkt dat de overlevering te maken heeft met het feit dat Blankenberge altijd al een uitnodigend corso was. Samenwerking is op die manier altijd al inherent geweest aan de traditie. ‘Sommige groepen komen hier intussen al 35 jaar’, verduidelijkt Jan. ‘Dat is toch een teken dat deze aanpak in de praktijk echt werkt.’ Ook het idee om elkaar te helpen, stond altijd al op de voorgrond. Jan wijst erop dat het Blankenbergse corso aan het eind van de 19de eeuw ontstaan is als een initiatief van een vriendengroep. De leden van deze groep hadden allemaal een link met de horeca en het kusttoerisme en besloten samen iets te organiseren om geld in te zamelen voor mensen die het minder breed hadden. Niet toevallig werd ervoor gekozen om dit evenement aan het eind van het toeristische seizoen te plannen. Op die manier konden de toenmalige organisatoren ook de vele toeristen bedanken voor de tijd die zij hadden doorgebracht aan de kust.

Net zoals dat in de beginjaren het geval was, is de organisatie van het corso nu nog steeds in handen van een kleine groep. Ten huize Van Quathem blijkt de betrokkenheid van feestelijk erfgoed zelfs een familieaangelegenheid te zijn. Jans rechterhand bij alle voorbereidingen is zijn zoon Hans. Ook zijn echtgenote helpt al vele jaren mee. ‘Als er bijvoorbeeld een prototype van een nieuw kostuum gemaakt moet worden, dan doet mijn vrouw dat,’ legt Jan uit. ‘Mijn dochter is ook handig, maar zij is er wat minder mee bezig, al interesseert het haar wel.’ De samenwerking tussen vader en zoon verloopt vlot. Ze houden er een duidelijke taakverdeling op na en vullen elkaar blindelings aan. Bovendien worden ze geruggesteund door een klein, maar sterk team. Sinds jaar en dag neemt Paul Defever alles wat met constructie en veiligheid te maken heeft voor zijn rekening en zorgt Karine De Groote ervoor dat de kostumering vlekkeloos verloopt. Daarnaast kunnen de organisatoren ook rekenen op de jarenlange steun en ervaring van de Blankenbergse dienst Toerisme en de dienst Cultuur, een wisselwerking die voor hen heel belangrijk is.

Dat Jan voluit voor meer samenwerking blijft gaan, vindt hij zelf in lle opzichten vanzelfsprekend. ‘De wisselwerking tussen carnaval en corso bewijst al meer dan 10 jaar zijn nut’, wijst Jan aan. ‘Door voor beide evenementen samen te werken ontstaan er vanzelf meer mogelijkheden. We kunnen hierdoor bijvoorbeeld kostuums en accessoires gebruiken die anders niet te betalen zouden zijn.’ Voor Jan was het dan ook niet meer dan logisch om daar nu nog een stap verder in te gaan. Hij doet dat niet alleen door de bestaande samenwerking verder te versterken, maar ook door een nieuw element te betrekken: de reuzencultuur. ‘Eigenlijk bracht LECA mij op het idee. Het Blankenbergse corso is een van de partners in een werkgroep die de 5 corso’s uit Vlaanderen verenigt. Ook mensen van het corso van Hergenrath en Zundert maken deel uit van deze groep. LECA is een van de erfgoedorganisaties die ons begeleid heeft bij het opstellen van ons erfgoedzorgplan. Via hun werking kwam ik meer te weten over de reuzencultuur, en dat was natuurlijk iets waar wij ook weer bij konden aanhaken,' vertelt hij. Met Korno, Seven en Colette Tieke kent de Blankenbergse reuzentraditie intussen al een hele geschiedenis. Jan herkende meteen een aantal dingen die gelijk lopen met het corso en het carnaval. ‘Het element dat alles verbindt, is dat we allemaal op een creatieve manier met stoeten bezig zijn. Het zou gewoon absurd zijn om elkaar dan niet te helpen. Als we allemaal naast elkaar werken, dan gaat er toch een heleboel energie en kennis verloren?’

Met de trilogie van erfgoeden wil Jan ook het carversweekend van weleer nieuw leven inblazen. Carven is een specifieke techniek om figuren uit piepschuim te snijden. Door speciale bijeenkomsten te organiseren waarop (semi)professionelen het carven aanleerden aan de traditiedragers in de stad, werd ervoor gezorgd dat voldoende mensen de techniek in de vingers hebben. Ook Jan weet hoe het moet. ‘Zelf ben ik een autodidact’, geeft hij aan. ‘Ik heb altijd in het onderwijs gestaan en gaf een vakopleiding. Daardoor zijn er maar weinig technieken die mij vreemd zijn. Gewoon door te kijken hoe anderen het doen pik ik erg veel op. Stelen met mijn ogen, zo kun je het noemen.’ De opvolger van het carversweekend ziet Jan als een soort creativiteitsbeurs. Een dergelijk ontmoetingsmoment kan er niet alleen voor zorgen dat kennis over carven en kostumering verder doorstroomt, maar laat ook toe om ervaringen uit te wisselen over praktische aspecten zoals transport en techniek.

Eind augustus is dat lang niet het enige waar we ons aan mogen verwachten. In de laatste week van de grote vakantie komt alles in een stroomversnelling terecht, met het corso als grootse apotheose. Op vrijdag wordt gestart met het bebloemen van de wagens. De basis voor de wagens wordt in Blankenberge gemaakt. Jaar na jaar wordt ernaar gestreefd om de bloemenstoet zo attractief mogelijk te maken. Met het oog daarop worden dan ook een aantal dansgroepen uitgenodigd. ‘Met ‘duel’ als centraal thema doen we dit jaar dus ook iets extra met reuzen’ vertelt Jan enthousiast. ‘We zijn drie reuzen aan het bouwen, die deel zullen uitmaken van de stoet. Drie groeperingen komen ons helpen om ze van bloemen te voorzien: de Corsogroep Ternat, Carnavalgroepering  Beschomt uit Aalst en reuzengilde Sint-Nicolaas uit Sint-Niklaas. Natuurlijk zijn ook de drie Blankenbergse reuzen erbij: zij sluiten het corso af.‘ Het Blankenbergse corso nodigt ook ieder jaar een gaststad. Bij deze editie is dat Zundert. De groep achter het bloemencorso daar komt met een wagen naar Blankenberge en bebloemt op corsozaterdag twee panelen op het stationsplein van Blankenberge.

Met samenwerkingen in allerlei maten en richtingen mag het duidelijk zijn dat Blankenberge zijn deuren wagenwijd openzet voor iedereen die zin heeft kennis te delen en ervaring uit te wisselen. Ook met het oog op de toekomst hecht Jan net daar erg veel belang aan. ‘Vorig jaar heb ik er bewust voor gekozen om een aantal van mijn taken als juryvoorzitter van het carnaval door te spelen,' legt Jan uit. ‘Ik was bezig met begeleiding, voorstellen en nog zo veel meer, en heb beslist om dat toch een beetje af te bouwen. Niet omdat ik het beu was of zo, maar ik vind wel dat de jonge generatie ook aan zet moet kunnen komen.’ Zelf wil hij betrokken blijven zolang zijn gezondheid het toelaat. En er blijkt nog een voorwaarde te spelen. ‘Voor mij is vernieuwing echt belangrijk. Ik wil ieder jaar iets kunnen toevoegen aan wat er al is. Als dat niet meer lukt, dan is dat voor mij het moment om het roer aan iemand anders over te laten’, vindt Jan. De kans dat dat snel gebeurt, lijkt echter klein. Jan blijkt er namelijk een grote toekomstdroom op na te houden. ‘Wat ik echt nog hoop te doen, is een zomercarnaval organiseren in Blankenberge. Veel carnavalsvieringen hebben tegelijk plaats, waardoor carnavalsgroepen vaak maar moeilijk naar stoeten elders kunnen gaan kijken, laat staan deelnemen. Daarom zou ik ieder jaar aan het begin van de zomer andere carnavalsteden met hun eigenheid willen uitgenodigen voor een grootse carnavalviering. Zo zou iedereen de kans krijgt om te genieten van elkaars tradities en talenten.' Dat het in tijden van besparingen niet evident is om middelen voor feestelijk erfgoed te vinden, houdt Jan niet tegen. ‘Ik merk iedere dag hoe belangrijk mensen dit vinden. Voor mij is het duidelijk: erfgoed leeft echt in Blankenberge.’

Praktisch

Het Bloemencorso trekt op zondag 30 augustus 2015 vanaf 14u30 door de straten van Blankenberge.

Op zaterdag kunt u de corsobouwers alvast aan het werk zien in de verschillende bouwplaatsen in de ambachtelijke zone.

Diezelfde dag kunt u ook meevolgen hoe een ploeg van gaststad Zundert op het Leopold 3-plein een tafereel met als thema Van Gogh bebloemt. Corsobouwers uit Blankenberge bebloemen intussen een paneel met Raveel als thema (aansluitend bij de tentoonstelling die op dit moment in Blankenberge loopt).

Jan wil ook een warme oproep lanceren aan alle carnavalgroeperingen, corsowagenbouwers, reuzengilden en andere creatievelingen die zich geroepen voelen om mee te werken aan een verdere uitbouw van het Blankenbergse corso en aanverwante activiteiten. Nieuwelingen in de corsogebeuren zullen worden begeleid op het vlak van vormgeving, constructie, veiligheid en bloemensteken. Voor meer info: jan.vanquathem@pandora.be.