In de kijker maart 2017

Johan De Rijck is rederijker

In de kijker maart 2017

Toneelspelers hebben het over 'een nieuw stuk op de planken brengen' of iets met veel 'kunst- en vliegwerk' vertonen. Maar wat betekent dat eigenlijk? Het antwoord vind je bij de rederijkers. Aan het begin van 15de eeuw stonden deze taalvirtuozen mee aan de wieg van de vertelcultuur en de ontwikkeling van de Nederlandse taal. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat er in de loop van de geschiedenis meer dan 500 rederijkerskamers opgericht zijn. In Vlaanderen en Nederland zijn er vandaag nog steeds zo’n 76 kamers actief. Een deel daarvan wordt overkoepeld door het Internationaal Verbond van Kamers van Rhetorica Vlaanderen-Nederland vzw. Met een uitgebreide vragenlijst op zak trokken wij naar voorzitter Johan De Rijck voor een uitvoerig gesprek over over hoe hij samen met anderen aan een toekomst voor deze traditie timmert. 
 
Niet iedereen is vertrouwd met de rederijkerij. Hoe leg jij uit wat een rederijker precies doet?
Een rederijker is een liefhebber van literatuur en wil dat ook uitdragen. Rederijkers hebben zich verenigd in zogenaamde rederijkerskamers. Die kamers organiseren wedstrijden en verzorgen feesten en officiële optredens. Vaak worden ze daarom gelijkgesteld aan bijvoorbeeld amateurgezelschappen. Toch zijn er verschillen. Niet alle rederijkers brengen toneel: sommigen leggen zich bijvoorbeeld toe op de dichtkunst, voordracht of zang. De rederijkers dragen ook een hele geschiedenis met zich mee. In de loop der jaren hebben rederijkers een onafzienbare hoeveelheid gedichten en toneelstukken geschreven. Een groot deel daarvan is bewaard gebleven. De rederijkerij vandaag bouwt dus verder op die rijke literaire traditie.
 
Hoe is de rederijkerij ontstaan?
De eerste rederijkerskamers zijn ontstaan in de laatmiddeleeuwse steden. Ze doken aanvankelijk op in Frans-Vlaanderen en hebben zich daarna verspreid over het Nederlandse taalgebied. Elke zichzelf respecterende stad had er minstens één. De kamers waren verenigingen van mensen die van literatuur hielden en met elkaar hadden afgesproken om ongeveer een keer per maand samen te komen om te schrijven over een opgegeven onderwerp. Het werk, dat aan strenge regels moest voldoen en vaak uiterst kunstig was gemaakt, moest worden voorgedragen aan de prins van het gezelschap (een soort voorzitter). In uitgebreide reglementen waren al deze spelregels vastgelegd.
 
In hoeverre is dat competitie-element vandaag nog aanwezig in de rederijkerij?  
Vroeger werden er wedstrijden gehouden tussen rederijkers uit verschillende steden. Een spraakmakend voorbeeld is de Gentse wedstrijd uit 1539. De organiserende kamer stuurde dan maanden van tevoren een uitnodiging naar alle steden in de omgeving. Die kaart, zoals de uitnodiging werd genoemd, gaf de opdrachten aan en de prijzen die je er kon verdienen. Een bijzondere soort wedstrijden waren de beroemde landjuwelen. Dit typische rederijkersfenomeen bestond uit verschillende onderdelen en er waren prijzen te verdienen met toneel of gedichten. Het landjuweel bestaat nog steeds onder de naam rederijkersjuweel. Deze wedstrijd wordt elk jaar georganiseerd in het kader van het Internationale Rederijkerscongres. Elk congres heeft een thema: bv. van minnestreel tot twitterpoëet, verloedering van de taal door sms-berichten enzovoort. Het volgende Rederijkerscongres heeft plaats in Brussel op 9 en 10 september 2017. De jeugdafdelingen binnen de kamers willen we zo de kans geven om buiten de examentijd deel te nemen aan het congres.

Zijn de rederijkerskamers in al die jaren erg veranderd?
De maatschappelijke functie van de rederijkers is toch aanzienlijk veranderd. Rederijkers speelden vroeger in veel steden een belangrijke rol bij feesten en officiële plechtigheden. Bij processies bijvoorbeeld, wanneer een groot deel van de bevolking door de stad trok om te bidden, werden allerlei bijbelse taferelen uitgebeeld. Ook tijdens officiële bezoeken van een vorst stonden er vele podia langs de route die hij volgde. Rederijkers hielpen bij de uitbeelding van scènes die vaak een politieke boodschap hadden. In literaire vorm vertaalden zij dus een boodschap naar het grote publiek. Zoals elke traditie hebben ook de rederijkerskamers een evolutie doormaakt. De kamers die vandaag nog actief zijn, zijn in de meeste gevallen herstichtingen van kamers die vroeger bestonden. Er zijn maar weinig kamers die een ononderbroken bestaan gekend hebben. Er wordt wel nog steeds bewust een band met het verleden nagestreefd. De focus ligt nu veeleer op culturele ontmoetingen. Nieuwe maatschappelijke thema’s zoals kunsteducatie en digitalisering worden aangekaart. Op rederijkerscongressen worden toneelvoorstellingen gegeven en voordrachten gehouden. Er wordt ook tijd voorzien voor groepsgesprekken, bijvoorbeeld over de vraag ‘hoe de jeugd te betrekken bij de rederijkerij’. In verschillende steden worden ook stadsdichters aangesteld. Dat is ook een traditie die terugvalt op de rederijkerij. De rederijkerij is dus nog altijd springlevend.
 
Hoe kwam je zelf bij de rederijkerij terecht?
Ik speel graag met taal. De stap naar de toneelkring was snel gemaakt. 40 jaar geleden bracht toneelkring De Waag voor het eerst toneel naar Liedekerke. De Waag is een voorbeeld van een nieuw opgericht gezelschap en kreeg in 2008 de eretitel van Kamer van Rhetorica. Met die titel onderschrijft De Waag zich als een moderne rederijkerskamer. De combinatie van het hedendaagse en het historische aspect van de rederijkerij maakt het voor mij zeer kleurrijk en boeiend. Ik geniet ook van de sfeer binnen de rederijkerij en de gezelligheid die er heerst.
 
Kan iedereen eigenlijk rederijker worden?
Vandaag is de rederijkerij voor iedereen toegankelijk. Tijdens de middeleeuwen was het echter vooral iets voor de rijke burgers. De burgerij had immers de tijd om zich te verenigen. Nu zijn de kamers heel divers samengesteld en is er ook aandacht voor interculturaliteit. Het enige wat er van een rederijker verwacht wordt, is dat hij of zij de basisidee van de rederijkerij erkent: experimenteren met literaire technieken. Dat idee spreekt blijkbaar aan. Tot op de dag van vandaag laten gezelschappen zich erkennen als rederijkerskamer. Voor veel toneelgezelschappen is dit trouwens ook een interessante piste om te onderzoeken.
 
Wat hebben rederijkers met spreuken, blazoenen en patroonheiligen?
Iedere kamer heeft behalve een naam ook een spreuk waar een bepaalde betekenis aan vasthangt. De spreuk van de rederijkerkamer De Waag is ‘Mi lanct na di gheselle mijn’, wat zoveel betekent als ‘Ik mis je zo, mijn kameraad’. Het is een regel uit het Egidiuslied, één van de bekendste liederen uit de Nederlandse literatuur. Het is een klaagzang over een overleden vriend. In de context van de rederijkerij verwijst het naar de kameraadschap tussen de rederijkers. Iedere kamer heeft ook een wapenschild met enkele symbolische tekens. Op het blazoen van De Waag staan de Sint-Niklaaskerk en het wapenschild van Liedekerke, een kantklosster en de patroonheilige Sint-Nicolaas. Het heeft allemaal een symbolische betekenis.  
 
Op dit moment bereidt het Internationaal Verbond van Kamers van Rhetorica een aanvraag voor om de rederijkerskamers op te nemen in de Inventaris Vlaanderen voor immaterieel cultureel erfgoed. Waarom vinden jullie het belangrijk om dat te doen?
Het Internationaal Verbond van Kamers van Rhetorica werd geïnspireerd door de erkenning van de Processie van Plaisance en de Reuzencultuur in Vlaanderen. Wie denkt dat het na de bloeitijd van de rederijkerij in de vijftiende en zestiende eeuw met dit fenomeen gedaan was, zal versteld staan. Met de aanvraag willen we het eeuwige leven van de rederijkerij voortzetten. Daarom klopten we eind 2015 bij LECA en Het Firmament aan, die ons sindsdien helpen om aan erfgoedzorg te doen. Natuurlijk is iedere rederijkerskamer nu anders. Om die verschillen in kaart te brengen lanceerde het Internationaal Rederijkersverbond in 2016 een enquête. LECA verwerkte de resultaten, zodat we een beeld kregen van waar de rederijkerscultuur vandaag voor staat. Op basis van die balans kijken we nu naar de toekomst. Welke stappen moeten we nemen om de rederijkerij meer toekomstkansen te geven? Een erkenning als immaterieel cultureel erfgoed maakt daar deel van uit.
 
Je bent nauw zelf betrokken bij het opstellen van de aanvraag. Wat zijn de grootste uitdagingen bij het samenstellen van het dossier voor de Inventaris Vlaanderen?
Eigenlijk ga je in de loop van een erfgoedzorgtraject op een andere manier naar de traditie kijken: je leert dingen herkennen en benoemen. Het synthetiseren en structureren van de verschillende borgingsmaatregelen is wel een uitdaging, maar daarin worden we begeleid door LECA en Het Firmament. Om maar een voorbeeld te geven: net als bij andere tradities is het voor de rederijkers een uitdaging om jongeren te betrekken bij de werking. Sinds kort zijn veel kamers gestart met een jeugdwerking. Zo geven we jongeren ook de kans om op te planken te staan. Voor ons heeft dat zowel met communicatie/sensibilisering als met overdracht te maken. In de praktijk ligt het vaak dicht bij elkaar. Ons schrijfcomité zet zulke zaken nu op een rij, zodat ons dossier tegen de eerstvolgende indiendatum op 15 mei helemaal op punt staat.  
 
Dan wensen we jullie daarbij veel succes!

Het erfgoedzorgtraject van het Internationaal Verbond van Kamers van Rhetorica ging eind 2015 van start en wordt begeleid door LECA en Het Firmament. Wie meer informatie wil over erfgoedzorg of zelf op zoek is naar ondersteuning op dit vlak, kan ons contacteren via info@lecavzw.be.