In de kijker juni/juli 2017

Ann Peetermans over de Geelse gezinsverpleging

In de kijker juni/juli 2017

De Vlaamse Cultuurprijzen zijn omgedoopt tot de Ultima’s van de Vlaamse cultuur. Dit jaar werden ze op 13 juni uitgereikt in de Gentse Vooruit. 12 winnaars werden in evenveel categorieën in de bloemetjes gezet. Een van de gelauwerde initiatieven is de Geelse gezinsverpleging, dat de Ultima voor het immaterieel erfgoed in ontvangst mocht nemen. Terecht, vindt LECA, want de manier waarop de zorg voor psychiatrische patiënten in Geel al generaties lang in gezinsverband georganiseerd wordt, is indrukwekkend en hartverwarmend. Daarom zetten we deze maand Ann Peetermans in de kijker, die ieders sympathie had toen ze met haar man, zoon en inwonend patiënt Robert de award in Gent kwam ophalen.

Dag Ann. Kun je voor ons in je eigen woorden omschrijven wat de Geelse gezinsverpleging is?
Voor mij is dat zorg dragen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Je geeft ze een thuis en via die weg zorg je er mee voor dat ze aanvaard worden door de maatschappij.

Hoe leerde je de gezinsverpleging kennen?
Ik ben van Geel en de gezinsverpleging is dus iets heel normaals voor mij. Het hoort ook bij het straatbeeld dat ik me herinner als kind. In het dorp waar ik opgroeide, hadden veel gezinnen een gast thuis. Je zag ze vaak samen met hun gezin. Vandaag valt die aanwezigheid van patiënten in de Geelse dorpen minder op. Zelf hadden mijn ouders geen gast, maar in het gezin van mijn tante woonde er wel een patiënt.
Ik ken Robert, ‘den Bèr’, die nu bij mij woont, eigenlijk al een hele tijd. Hij woonde lang in een gezin hier in de straat. Ik zag hem vaak als ik naar school fietste. Op het einde bleven enkel nog de moeder van dat gezin en Robert over. Die vrouw zorgde tot het einde van haar leven voor Robert. Toen ze stierf, moest Robert even terug naar het OPZ want er was niemand die de zorg kon overnemen. Totdat hij dus bij ons kwam wonen, in de straat die hij zo goed kent. En hij fleurde daar helemaal van op.

Wat deed jullie beslissen om aan gezinsverpleging te doen?
Ik zorg graag voor mensen. Dat zit in mijn natuur. Voor mij is het bijna logisch dat je zorg draagt voor anderen, zeker voor mensen die het moeilijker hebben. Mijn motto is: ‘Behandel andere mensen zoals je zelf behandeld wil worden, ongeacht hun bagage.’ De meeste mensen willen gewoon heel graag een warme thuis en een plek in de samenleving. Door de gezinsverpleging zet ik dat motto om in de dagdagelijkse praktijk. Het was mijn idee om iemand op te vangen in ons gezin en heb het voorgelegd aan mijn man en aan mijn zoon. Die waren meteen akkoord. Onlangs vroeg er iemand aan mijn zoon wie Robert was. Hij antwoordde: ‘Dat is mijn grote broer.’ Robert is de eerste gast die bij ons woont, nu bijna een jaar. Het loopt allemaal heel vlot. We overwegen zelfs om later wanneer ons huis helemaal klaar is nog iemand op te vangen.
Toen ons gezin de stap zette, reageerden sommige vrienden en kennissen verbaasd: “Allez, gaat ge dat nu doen? Is uw privacy dan niet helemaal weg?”. Maar dat valt heel goed mee. Er is hier ook plaats genoeg. Robert heeft zijn eigen kamer met badkamer. Dat is zijn stekje. We doen heel veel samen als gezin en daar hoort Robert gewoon bij, een terrasje doen of een uitstap in het weekend bijvoorbeeld. Soms verblijft Robert een tijdje in het zorghotel van het OPZ Geel, als wij voor een langere periode naar het buitenland op reis gaan. Het systeem van de gezinsverpleging is echt goed uitgebouwd. De zorg wordt hier niet enkel door de gezinnen gedragen, maar ook door het OPZ.
Je krijgt als gezin een vergoeding, maar voor het geld doe ik het zeker niet. Die vergoeding is ook niet zo hoog. Eigenlijk kan ik heel moeilijk verklaren waarom ik zo graag mijn gezin wilde openstellen voor de gezinsverpleging. Het komt gewoon recht uit het hart. Menslievendheid. Meer is het niet.

Hoe ziet een gewone dag er bij jullie uit?
’s Ochtends ontbijten we samen. Ik zorg ervoor dat iedereen die het huis die dag verlaat een lunchpakket mee heeft, boterhammen, fruit en een koek. Mijn zoon vertrekt naar de school. Robert gaat tegen 8u naar zijn werk en wordt iets verderop in de straat door een busje opgehaald. Hij werkt in het Dagactiviteitencentrum van het OPZ. Ook ik ga uit huis werken, maar ik zorg ervoor dat ik tegen 16u30 thuis ben. Rond dat uur komt Robert terug thuis en ik heb niet graag dat hij in een leeg huis aankomt. ’s Avonds maak ik eten, terwijl mijn zoon en Robert zich ontspannen. Robert zit graag in de tuin bij onze diertjes. Mijn zoon en Robert spelen vaak samen voetbal, badminton of ze knikkeren. En Robert kleurt ook graag. In het weekend gaat hij geregeld naar ’t Vooruitzicht om iets te drinken. Dat is een ontmoetingsplek met café op de site van het OPZ waar iedereen welkom is.
Eigenlijk behandel ik Robert gewoon zoals mijn eigen zoon. Beide hebben inspraak in het gezinsleven, bijvoorbeeld in wat we eten. Ik hou daar rekening mee. Ik weet perfect wat ze graag tussen hun boterham hebben. En als er iemand jarig is, dan is het hier groot feest met ballonnen en vrienden die mee komen vieren.

Hoe lang blijft een gast in een gezin?
Dat hangt van de patiënt en het gezin af. Als het tussen beiden klikt, dan blijven veel oudere gasten hun hele leven in een gezin zolang het gezin de zorg aankan. Vandaag zijn er ook psychisch kwetsbare kinderen en jongeren die in gezinnen verblijven. Meestal is dat voor een kortere periode of enkel tijdens het weekend. Maar de ouderen blijven echt heel lang in hun gezin.

Welke stappen doorloop je vooraleer je iemand mag opvangen?
Je meldt je als gezin aan bij het OPZ. Er wordt dan door een professioneel team nagekeken of je als gezin voldoende draagkracht hebt om iemand op te vangen. Als dat het geval is, gaan ze op zoek naar een match. In het begin word je als gezin goed opgevolgd. Klikt het tussen het gezin en de nieuwe huisgenoot? Een patiënt wordt niet gewoon ‘geplaatst’. Zowel het gezin als de patiënt hebben inspraak in het hele proces.

Is er contact met andere gezinnen van de gezinsverpleging?
Dat kan ik moeilijk inschatten, omdat we zelf nog maar een jaar deel uitmaken van dit systeem. Jaarlijks is er een hulde aan de gastgezinnen. Dat is op 15 mei, de dag dat ook de Geelse patroonheilige Sint-Dimpna wordt gevierd. Alle gastgezinnen komen dan samen in het OPZ. Gezinnen die al 10, 20 of 30 jaar iemand opvangen in hun gezin, worden extra in de bloemetjes gezet door het OPZ en de stad Geel. Ik kon er dit jaar  helaas zelf niet bij zijn, maar plan dat in de toekomst wel te doen als het lukt.

Hoe voelde het om de Ultima voor immaterieel erfgoed te winnen?
Het is heel fijn dat de gezinsverpleging in de kijker wordt gezet. Het gaf mij ook wel wat stress. Ze hadden ons als gezin gevraagd om de prijs in ontvangst te nemen, maar het was een prijs voor alle gezinnen. Wij zijn maar één gezicht van de gezinsverpleging.
Het is nodig dat de gezinsverpleging blijvend aandacht krijgt. Ik vraag me soms af hoe lang de gezinsverpleging nog zal blijven bestaan? Gaan er in de toekomst nog voldoende gezinnen zich aanmelden? Ik kan dat moeilijk inschatten. Ik vind het in ieder geval heel erg belangrijk dat het systeem blijft bestaan naast de vele andere zorgvormen die er zijn. Er zijn vandaag veel goede instellingen en zorghuizen, maar die bieden nooit wat een gezin bieden kan: een echte thuis. Dat valt toch met niets te vergelijken. Een thuis is een plek waar je echt jezelf kunt zijn, waar de mensen rondom jou naar je luisteren en waar je inspraak hebt in je eigen leven. In een warm gezin wordt niemand vergeten. Ik hoop dat de samenleving de gezinsverpleging ook niet zal vergeten.

Is Geel door de gezinsverpleging anders dan andere plekken?
Ik ben opgegroeid in Geel, dus ik vind het heel moeilijk om een vergelijking te maken. Het is zeker zo dat de mensen hier iedereen uit de buurt kennen. Maar dat is misschien gewoon typisch iets van het platteland. En het klopt wel dat Gelenaars niet snel opkijken als iemand een beetje anders is. Als er op zaterdag op het metteke (= de wekelijkse rommelmarkt) een patiënt enthousiast naar mij roept, dan vind ik dat niet storend. Dan ga ik daar gewoon mee praten. Of als we met Robert een terrasje doen op de Markt in Geel, dan zit er niemand raar te loeren naar ons. Alles is hier normaal. We zorgen hier voor elkaar. En we geven dat onbewust ook door aan onze kinderen. Onlangs zei mijn zoon: “mama, ik ben recht gaan staan op de bus voor een mevrouw want die was oud.” Het was een vrouw van rond de 60 jaar, zijn oma zou het graag horen, maar ik vind het heel mooi dat hij rekening houdt met anderen.

Wat kan de gezinsverpleging nog sterker maken?
Een betere financiële ondersteuning zou mooi zijn, al is het vooral belangrijk dat je het met hart en ziel doet. Ik denk dat we mensen moeten blijven vertellen over de gezinsverpleging, zeker hier in Geel. In alle scholen zou er aandacht voor moeten zijn. Iedereen in Geel zou moeten weten dat de gezinsverpleging bestaat, wat het juist inhoudt en waarom het zo belangrijk is.

Met véél dank aan Janna Lefevre van Erfgoedcel k.ERF voor het interview!