Reuzenkaart

De reuzendatabank krijgt een nieuw jasje!

De nieuwe reuzendatabank is binnenkort te raadplegen op de website van Histories vzw: https://historiesvzw.be

Hieronder vindt u een overzicht van de reuzen in Vlaanderen. Momenteel bevat deze lijst 735 reuzen. Staat uw reus er (nog) niet tussen, voeg deze dan toe.
Babbe Roere (Koksijde)
Volgens de legende kon de heks Babbe Roere uit Ghyvelde - die eigenlijk Barbara Rhère heette - zich veranderen in een zwarte raaf. Als raaf streek ze soms neer op de mast van de schepen die naar IJsland voeren, wat weinig goeds voorspelde.
%AutoEntityLabel%
Babbe was een lelijk, oud, versleten vrouwtje dat ervan verdacht werd kleine kinderen te laten wegkwijnen. Opvallend was dat Babbe bij jonge moeders met een boreling als allereerste op bezoek was geweest. Dat was blijkbaar genoeg om van die vreemde oude vrouw een heks te maken.
Babette (Lokeren)
De zoektocht van reus Barros naar een vrouw.
Babs van Tilloenk (Haacht)
Reus Jan van Tilloenk en zijn gemalin, reuzin Babs van Tilloenk werden pas gedoopt in 1976 t.g.v. de feesten 'Tildonk Bloemendorp'. Toen werd het verhaal gebracht dat Jan een nazaat was van de Antwerpse reus Antigoon die de reuzin alhier ontmoette in de bossen van de graaf.
Bacchante (Sint-Lievens-Houtem)
Bacchante is een van de vrouwelijke volgers van de de god Bacchus, een priesteres van Bacchus.
Bacchus (Houtem)
Bacchus is de Griekse god van wijn en genot.
Bacchus en Bacchusin (Aarschot)
‘De Bacchusvrienden’ is een muziekvereniging die in 1863 in het leven geroepen werd door enkele jonge muzikanten van de muziekmaatschappij ‘De Harmonie’, voor extra oefensessies. Ze vergaderden ter ere van hun beschermgod Bacchus, hoofdzakelijk in het Gildenhuis op de grote Markt. Ze organiseerden uittochten naar wijkkermissen, ontspanningsavonden en kermiswedstrijden en brachten zo een vrolijke noot in de dagelijkse sleur van het Aarschotse leven. Toen de vereniging ophield te bestaan kregen een aantal typerende voorwerpen hun residentie in het museum.
%AutoEntityLabel%
Balder was de meest geliefde god van de Germanen. In de mythologie betekent zijn naam "De Glorieuze". De God van het morgenlicht, van de stralend opgaande zon, van de lente, van de jeugd, van de vruchtbaarheid en van het schone. Hij is prachtig om te zien, licht straalt van hem uit. Hij is wijs, genadevol en welbespraakt. Hij is de favoriete zoon van Odin en Frigg. Hij is de tweelingbroer van Hodur waartegen hij gevochten heeft om de hand van de godin Nana. Hij is uiteindelijk getrouwd met Nana die de god Forseti baarde.
Baldje (Koksijde)
De reus is genoemd naar Sint Idesbaldus Van der Gracht, derde cisterciënzer abt van de abdij Ter Duinen te Koksijde.
Balthazar (Sint-Niklaas)
Balthazar is een van de Drie Wijzen.
Balthazar (Wondelgem)
Balthazar is één van de drie wijzen uit het Oosten. Deze volgende een ster tot in Bethlehem, waar ze de pasgeboren Jezus aantroffen in een stal. De wijzen schonken het kind goud, wierook en mirre.
Bartje van Schoonaarde (Kampenhout)
Bartje het reuzenkind verwijst naar Bart van Diest, die in 1980 werd geboren. Bart Van Diest is de kleinzoon van Albert Beersaerts en Louise Bondroit, de bouwers van de reus. De familienaam van de reus refereert aan het gehucht Schoonaarde.
Batavia (Roeselare)
De reuzin is het kindermeisje van de twee zonen van Rolarius en Carlotta Vulgo (Mane en Zonnekin).
%AutoEntityLabel%
De namen die de reus kreeg verwijzen naar de initiatiefnemers om hem te maken, namelijk Bavo-Amedeus-Arthur-Desiderius-Dominicus-Franciscus I-Franciscus II en Werner.
Begijn Matteken (Gent)
Volgens de legende leefde begijntje Matteken in de 15de eeuw. ZE werd met miachting behandeld door de grootjuffer en werd in het jaar 1470 niet uitgenodigd om vastenavond mee te vieren. Het begijntje ging totaal ontredderd haar verdriet uitspreken tegen het kruisbeeld in de begijnhofkerk. Tot haar grote verbazing antwoordde Jezus aan het kruis 'Ga naar de grootjuffer; zeg dat ik u gezonden heb'. Het begijntje bracht de boodschap over en mocht toch nog mee aan tafel schuiven. Na de maaltijd liep ze terug naar de kerk om Jezus te bedanken.
%AutoEntityLabel%
de belleman van Beveren die voor verschillende activiteiten roept
%AutoEntityLabel%
Herdersem heeft twee reuzen, Falle en Benedikt, die vooral uitgaan tijdens de Sint-Antoniusstoet in januari. Aan deze reuzen is een bijzonder verhaal verbonden.
Na W.O. II stond er een mooi klein huisje in de Hammestraat, met een bijzondere naam: ‘Villa Kerbombilla’. In deze bijzondere villa woonde een bijzonder dorpsfiguur: Benedictus Moeyersoon, beter gekend als ‘Petten Noë’. Deze man kende in zijn leven heel wat tegenslagen en armoede. Maar de grootste tegenslag van allemaal was waarschijnlijk dat zijn geliefde Valentine (Falle) Beeckman hem op hun trouwdag zelf liet staan.
%AutoEntityLabel%
De reuzen werden gemaakt ter ere van een gouden huwelijksjubileum in de wijk maar zijn wel gebaseerd op twee figuren uit 'De Heikleuters' van Alfons Jeurissen. In het boek wordt het verhaal verteld van de twee doodarme Kempische boeren Piersus en Berb omstreeks 1850. De familienaam van de reus verwijst naar zijn afstamming en vertaalt zich als volgt: Pier is de zoon van Sus; de moeder van Sus heet Marie en zij stamt uit het gezin 'vande Krekel'.
Berchemse Slijkschepper ('Tuur') (Berchem)
De figuur van de Berchemse Slijkschepper is gebaseerd op de geuzennaam van de Berchemnaars. De naam werd ontleend aan een archiefdocument, waarin een ambtenaar uit Brussel aangeeft dat hij op bezoek komt naar Berchem, maar dat hij zal wachten tot het weer beter wordt. De Berchemse wegen lagen er nat en slijkerig bij en zijn schoeisel was daar niet tegen bestand. De slijkschepper zou de man zijn die met een soort van grote pollepel de rioolputten moest leegscheppen en het slijk in een emmer opving.
Berchemse Slijkschepper (hoofd) (Berchem)
De figuur van de Berchemse Slijkschepper is gebaseerd op de geuzennaam van de Berchemnaars. Ze werd ontleend uit een archiefdocument. Daarin geeft een ambtenaar uit Brussel aan dat hij op bezoek komt naar Berchem, maar dat hij zal wachten tot het weer beter wordt. De Berchemse wegen lagen er nat en slijkerig bij en zijn schoeisel was daar niet tegen bestand. De slijkschepper werd dan maar ontworpen naar een gemeentewerkman die met een soort van grote pollepel de rioolputten moest uitscheppen en het slijk in een emmer opving.
Zijn eerste naam, Bero, verwijst naar de oorsprong van Beringen, naar het Frankische Beringen, wat 'nederzetting van Bero' betekent. De nieuw naam, Berix, verwijst eveneens naar dat verleden.

Pages