Om te beslissen wie mag beginnen met een spelletje of wie als eerste een bepaalde functie mag vervullen binnen een spelletje, worden er aftelrijmpjes gebruikt. Daarbij wordt iedere deelnemer, of bijvoorbeeld de rechtervoet van iedere deelnemer, op de maat van het aftelrijmpje met de vinger aangewezen. De persoon die wordt aangewezen op het moment dat het liedje stopt is ‘hem’, of is ‘hem’ net niet. Één van de meest gekende aftelrijmpjes is: “Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas en jij bent de baas.” Degene die dan aan het einde van het rijmpje wordt aangewezen, is ‘hem’.