organisator Reuzenstoet van Deurne

Vake Viool is de bijnaam van John Lundström. John werd geboren in een gezin van 17 kinderen. Zijn vader was uitbater van een zeemanscafé in de Schippersstraat in Antwerpen. Van zijn vader leerde John viool spelen en zingen. Daardoor krijg hij zijn bijnaam. Hij begon als animator voor de socialistische mutualiteiten en begon zo kinderliedjes schrijven. Hij leerde ook gitaar, fluit en piano spelen. Lundström observeerde graag mensen en was erg sociaal geëngageerd. Hij schreef liedjes over de lagere volksklassen en hun problemen en werd zo succesvol volkszanger.

Theo van den Bossche is geboren in Deurne. Hij was een komiek, zanger en presentator op de toenmalige BRT (radio en televisie). Hij acteerde ook in vijf Vlaamse en één Nederlandse film.

De Rode Ridder werd gemaakt ter ere van Leopold Vermeiren, schrijver van de verhalen van de Rode Ridder. Vermeiren was afkomstig van Deurne. De Smitse in het lokale Volksmuseum Turninum is afkomstig van de ouders van Leopold Vermeiren. Er bestaat een nauwe samenwerking tussen het Volksmuseum Turninum en De Reuzen van Deurne. De ontwerptekeningen voor de kop van de reus werden gemaakt door Karel Biddeloo, de tekenaar van de stripverhalen van de Rode Ridder.

De Preutelmadamme was een café-uitbaatster in Deurne. Haar café had een zandlaag op de vloer. Elke zondag effende de uitbaatster deze zandlaag. Na de mis kwam het volk naar haar estaminee. Het zand werd zo weerom omgewoeld, waarop de café-uitbaatster begon te preutelen. In het café kwam de zogenaamde Preutelclub samen (allen vrijgezellen die maximaal 27 jaar deel konden uitmaken van de club; enkele leden betekenden veel voor de Antwerpse politiek).

Joske Knip is de bijnaam van Jos Verdonck. Hij was een lokale kapper in Deurne. Hij werd wereldkampioen haarsnijden.

Jeanette is de dochter van de Preutelmadamme. Deze laatste was een café-uitbaatster in Deurne. Haar café had een zandlaag op de vloer. Elke zondag effende de uitbaatster deze zandlaag. Na de mis kwam het volk naar haar estaminee. Het zand werd zo weerom omgewoeld, waarop de café-uitbaatster begon te preutelen. In het café kwam de zogenaamde Preutelclub samen (allen vrijgezellen die maximaal 27 jaar deel konden uitmaken van de club; enkele leden betekenden veel voor de Antwerpse politiek). Ondeugende geesten zeggen dat deze mannen dit café uitkozen omwille van Jeanette.

De Rosse Garde was de bijnaam voor Pieter De Smet. Hij was de brigadier veldwachter voor Deurne en Borsbeek. Hij trad erg streng op tegenover dronkaards en vrijende paartjes. Elke dag bracht hij zijn arrestanten langs de Herentalsebaan naar de politiecel, een attractie die heel wat mensen op de been bracht.

De Berrekens Club houdt zich bezig met het verzenden van berichtjes via een specifiek type zendapparatuur. Deze bezigheid noemt men “tokkelen”. Fred was een gehandicapte jongen die lid was van deze club. Recent ontdekte De Reuzen in Deurne dat Fred nog leeft. Hij kwam naar een Reuzenoptocht en vertelde dat er ooit een reus van hem was gemaakt.