Dankzij het werk van heel wat historici en etnologen kunnen we met zekerheid zeggen dat de eerste Europese reuzenpoppen dateren uit de veertiende eeuw. Ze kwamen bijna overal voor. Vanaf de zestiende eeuw kregen de Europese reuzen te kampen met verbodsbepalingen van Kerk en Staat. In Nederland bijvoorbeeld zorgde de Reformatie voor het verdwijnen van heel wat reuzen. Het frivole van de reuzen paste niet bij de protestantse soberheid. Ook de tegenbeweging van de Katholieke Kerk – de Contrareformatie – had het niet begrepen op de grote poppen die ze omschreven als heidense monsters. Als gevolg werden de reuzen in heel wat landen uit religieuze optochten geweerd. Ook de opkomst van het rationalisme, de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen deden de reuzencultuur geen goed. In de 19de eeuw kwamen de reuzen met mondjesmaat terug, maar op de grote heropleving was het toch wachten tot na de Tweede Wereldoorlog. Opmerkelijk is wel dat de reuzencultuur maar in een aantal delen van Europa volledig is opgeflakkerd. De hedendaagse Europese reuzencultuur concentreert zich voornamelijk in België, Spanje, Frankrijk en Portugal. In die landen is het gebruik vrij algemeen verspreid. Maar ook in Nederland, Andorra, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Duitsland, Italië, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Malta, Polen, Slovenië, Roemenië, Rusland en Zwitserland zijn er hier en daar regio’s met reuzen.